Nederlands fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Perspectief en tijd

Geef een voorbeeld van een ik-perspectief.

Wanneer de schrijver een stuk in de tijd overslaat heet dat een:

1. een vertraging
2. een tijdsprong
3. een flashforward
4. een versnelling

Als iets wordt verteld wat eerder is gebeurd, dan heet dat:

1. een tijdsprong vooruit
2. een flashback
3. een tijdsprong
4. een chronologische tijd

Als het opeens een paar weken, maanden of jaren later is in een verhaal dan heet dat:

1. een tijdsprong vooruit
2. een flashback
3. een tijdsprong
4. een chronologische tijd

• Chronologische volgorde
• Tijdsprong achteruit/flashback
• Tijdsprong vooruit
• Vertelheden

Tijd

"Rob stuurde nog snel een berichtje naar Gerard en ging slapen. De volgende dag zag hij Gerard weer die erg boos op hem was."

Welk perspectief herkende je? Was er ook een flashback, tijdsprong vooruit of een vertelheden?

"Het was zondag en Kortjakje stond snel op uit bed. Zij maakte zich klaar om weg te gaan en ging met haar boek vol zilverwerk lopend naar de kerk."

Welk perspectief herkende je? Was er ook een flashback, tijdsprong vooruit of een vertelheden?