les 4 Materialen en middelen

les 24 november
hoofdstuk 4 materialen en middelen
boek Sociale en Recreatieve activiteiten


groep: 219AK, 219BK
inleiding les 24 nov materialen en middelen
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

les 24 november
hoofdstuk 4 materialen en middelen
boek Sociale en Recreatieve activiteiten


groep: 219AK, 219BK
inleiding les 24 nov materialen en middelen

Slide 1 - Diapositive

eerst een terugblik vorige les
evalueren

wat weet je nog?

Slide 2 - Diapositive

wat betekent 'evalueren'?

Slide 3 - Question ouverte

welke 2 soorten evaluaties zijn er te onderscheiden?

Slide 4 - Question ouverte

Waarom is ealueren belangrijk en zinvol is?

Slide 5 - Question ouverte

wat kun je allemaal evalueren? geef 8 voorbeelden. Denk zowel aan product als proces evaluatiepunten.

Slide 6 - Question ouverte

lesdoelen Materialen en middelen:
  • je kent het verschil tussen verbruiks- en gebruiksmaterialen
  • je kunt de juiste materialen/middelen kiezen bij de activiteit
  • je kunt de juiste hoeveelheid bepalen van materialen en middelen bij de activiteit
  • je weet waar je op moet letten bij de keuze van de middelen/materialen 
  • je kunt ervoor zorgen dat de juiste materialen/middelen aanwezig zijn op de juiste plaats
  • je weet waar je op met letten als het gaat om veiligheid rondom materialen/middelen en omgeving
  • je kunt geschikte hulpmiddelen kiezen passend bij de doelgroep 
lesdoelen materiaal en middelen

Slide 7 - Diapositive

welke materialen /middelen heb je nodig hebt om met 3 kinderen van 4 jaar een kleurplaten in te kleuren en uit te prikken

Slide 8 - Question ouverte

voorbereiding materialen/middelen
  • op tijd
  • inventariseren wat in huis is
  • wat moet besteld worden
  • op tijd bestellen
  • op tijd klaarzetten
dia 11

Slide 9 - Diapositive

welke materialen kun je allemaal gebruiken bij sjabloneren

Slide 10 - Carte mentale

materialen voor sjabloneren kunnen zijn:
  • verf
  • krijt
  • stiften
  • airbrush
  • potloden, kleur of gewoon
  • (groot) vel papier
  • tamponeer kwast
  • sjablonen 

Slide 11 - Diapositive

waar kun je op sjabloneren?
A
hout, steen, glas
B
papier
C
textiel
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 12 - Quiz

Opdracht Sjabloneren
stel: Je gaat sjabloneren met 3 schoolkinderen
Met bestaande sjablonen gaan ze een A3 papier versieren.
met verschillende materialen zoals verf, krijt, stift enz.
De verf moeten ze tamponneren met een tamponeer kwast of spons.
Nadat dit droog gaan ze (een aantal) sjablonen natekenen met bv potlood of stift (jouw keuze).
De bedoeling is dat ze met lichte kleuren een opzet maken en er met donkere kleuren overheen gaat.

Belangrijk is dat er bij deze opdracht ritme gebruikt wordt. Dat wil zeggen herhalingen van sjablonen, een terug kerend patroon.


Slide 13 - Diapositive

afhankelijk van jouw keuze voor materialen, welke materialen heb jij nodig en hoeveel van elk

Slide 14 - Question ouverte

hoe kom je aan dit materiaal

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

noem 9 soorten activiteiten

Slide 17 - Question ouverte

welke doelen kunnen activiteiten hebben. noem de 6 mogelijke doelen.

Slide 18 - Question ouverte

wat voor soort activiteit is Sjabloneren
A
recreatieve activiteit
B
sociale activiteit
C
creatieve activiteit
D
bedoeld voor ontwikkeling grove motoriek

Slide 19 - Quiz

wat kan het doel zijn van activiteit Sjabloneren?
A
sociaal doen
B
ontwikkelen fijne motoriek
C
cognitieve doel
D
educatieve activiteit

Slide 20 - Quiz

voor welke doelgroep of doelgroepen is sjabloneren geschikt?

Slide 21 - Question ouverte

2 soorten materiaal
  • verbruiksmateriaal: materialen die opgaan/opgebruikt worden
  • gebruiksmaterialen: gaan langer mee, worden meerdere keren of langdurig gebruikt 

Slide 22 - Diapositive

verbruiksmaterialen
bijvoorbeeld

Lijm, Stiften, Papier, Verf
Restmateriaal: als toiletrollen en verpakkingsdozen
Producten die je gebruikt bij het koken.

Slide 23 - Diapositive

gebruiksmaterialen
fietsjes, blokkendozen, leesboeken, computerspellen, potten en pannen.
zullen wel slijten en op den duur vervangen moeten worden


Slide 24 - Diapositive

Veiligheid


Jouw verantwoording 
wees alert op onveilige situaties
bereid je voor op mogelijk onveilige situaties

Slide 25 - Diapositive

rekeninghouden met in veiligheid 
bereid je voor door na te denken over:
  • ruimte/omgeving
  • materiaal

Slide 26 - Diapositive

veiligheid in de ruimte

  • Is de ruimte geschikt voor de activiteit?
  • Is de ruimte groot genoeg?
  • Zijn er geen obstakels,
  • Is de ruimte goed verlicht?
  • liggen er voorwerpen op de grond, waar deelnemers over kunnen vallen?

Slide 27 - Diapositive

veilige keuze materiaal
  • Is het materiaal geschikt voor de doelgroep?
  • kan elke deelnemer het materiaal en middelen zoals het moet?
  • is het materiaal niet stuk
  • is het materiaal niet te klein
  • niet te scherp
  • glijbaan of klimrek niet te hoog


Slide 28 - Diapositive

materialen/middelen speciaal voor bepaalde doelgroepen
  • snoezelmateriaal (zoals jullie ook zelf hebben gemaakt)
  • mee-knip-schaar voor kinderen, maar ook voor ouderen
  • schaar met kniphulp
  • zelfopende schaar met een groot ook, voor mensen die niet veel kracht in de handen hebben
  • loep met lamp voor slecht ziende

Slide 29 - Diapositive

zoek een afbeelding van een mee-knip-schaar en plak deze in het antwoord

Slide 30 - Question ouverte

zoek een afbeelding van een schaar met kniphulp en plak in het antwoord

Slide 31 - Question ouverte

wat is een medicijnbal? leg uit en plak een er een afbeelding bij

Slide 32 - Question ouverte

zoek een afbeelding van een loep met lamp en plak deze in het antwoord

Slide 33 - Question ouverte

Afronding deze les. Lesdoelen behaald?
  • je kent het verschil tussen verbruiks- en gebruiksmaterialen
  • je kunt de juiste materialen/middelen kiezen bij de activiteit
  • je kunt de juiste hoeveelheid bepalen van materialen en middelen bij de activiteit
  • je weet waar je op moet letten bij de keuze van de middelen/materialen
  • je weet dat je voor aanvang van de activiteit moet zorgen dat de juiste materialen/middelen aanwezig zijn op de juiste plaats
  • je weet waar je op met letten als het gaat om veiligheid rondom materialen/middelen en omgeving
  • je kent 3 hulpmiddelen die passen bij een specifieke doelgroep als het gaat om meedoen met een activiteit
afronding

Slide 34 - Diapositive

stiften zijn
A
gebruiksmateriaal
B
verbruiksmateriaal

Slide 35 - Quiz

blokkendoos
A
gebruiksmateriaal
B
verbruiksmateriaal

Slide 36 - Quiz

noem 3 punten die een omgeving onveilig kan maken om een activiteit uit te voeren

Slide 37 - Question ouverte

wat maakt materiaal onveilig? noem 3 punten

Slide 38 - Question ouverte

noem 3 voorbeelden van hulpmiddelen die je kunt gebruiken bij activiteiten

Slide 39 - Question ouverte

Afronden van de opdrachten Periode 1
  • Zorg er voor dat je voor volgende week ALLE  opdrachten van periode 1 af hebt
  • Je zorgt er voor dat deze worden UITGEPRINT
  • Doe de opdrachten in je activiteitenmap
opdrachten periode 1 af

Slide 40 - Diapositive

tot de volgende keer!

Slide 41 - Diapositive