gramm tegenwoordige tijd
De doelen van vandaag
Na de les van vandaag kunnen jullie:
- reageren op een uitnodiging
- werkwoorden in de nu-tijd goed schrijven (d's en t's)
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
De doelen van vandaag
Na de les van vandaag kunnen jullie:
- reageren op een uitnodiging
- werkwoorden in de nu-tijd goed schrijven (d's en t's)
Slide 1 - Diapositive
Dit gaan we deze morgen doen:
- Herhalen wat we in de afgelopen lessen hebben geleerd
- Zelf een oefen-boekje doorwerken over een uitnodiging
- Oefenen hoe je werkwoorden schrijft in de nu-tijd.
Slide 2 - Diapositive
A1 2.13 Ik drink, hij drinkt, wij drinken
Slide 3 - Diapositive
ik ik-vorm
jij/je ik-vorm + t
ik-vorm + jij/je
u ik-vorm + t
hij/zij/ze ik-vorm+ t
wij/we hele werkwoord
jullie hele werkwoord
zij/ze hele werkwoord
ik drink thee
jij/je drinkt koffie
drink jij/je? cola
u drinkt melk
hij/zij/ze drinkt water
wij/we drinken koffie
jullie drinken thee
zij/ze drinken water
hele werkwoord: drinken -> drinken -> drink: ik-vorm
Slide 4 - Diapositive
ik ik-vorm
jij/je ik-vorm + t
ik-vorm + jij/je
u ik-vorm + t
hij/zij/ze ik-vorm+ t
wij/we hele werkwoord
jullie hele werkwoord
zij/ze hele werkwoord
ik word moe
jij/je wordt groot
word jij/je? groot
u wordt oud
hij/zij/ze wordt doof
wij/we worden ziek
jullie worden moe
zij/ze worden oud
hele werkwoord: worden -> worden -> word: ik-vorm
Slide 5 - Diapositive
A1 3.2 Ik zeg, wij zeggen - ik spel, wij spellen
Slide 6 - Diapositive
ik ik-vorm
jij/je ik-vorm + t
ik-vorm + jij/je
u ik-vorm + t
hij/zij/ze ik-vorm+ t
wij/we hele werkwoord
jullie hele werkwoord
zij/ze hele werkwoord
ik zeg hallo
jij/je zegt hoi
zeg jij/je? dag
u zegt hallo
hij/zij/ze zegt doei
wij/we zeggen doeg
jullie zeggen hoi
zij/ze zeggen dag
hele werkwoord: zeggen -> zeggen -> zeg: ik-vorm
Slide 7 - Diapositive
ik ik-vorm
jij/je ik-vorm + t
ik-vorm + jij/je
u ik-vorm + t
hij/zij/ze ik-vorm+ t
wij/we hele werkwoord
jullie hele werkwoord
zij/ze hele werkwoord
ik zit
jij/je zit
zit jij/je?
u zit
hij/zij/ze zit
wij/we zitten
jullie zitten
zij/ze zitten
hele werkwoord: zitten -> zitten -> zit: ik-vorm
Slide 8 - Diapositive
Aan het eind van een woord staan nooit twee dezelfde medeklinkers (gg, ll, tt, nn)
Slide 9 - Diapositive
3.6 Ik woon, wij wonen - ik spreek wij spreken
Slide 10 - Diapositive
ik ik-vorm
jij/je ik-vorm + t
ik-vorm + jij/je
u ik-vorm + t
hij/zij/ze ik-vorm+ t
wij/we hele werkwoord
jullie hele werkwoord
zij/ze hele werkwoord
ik woon hier
jij/je woont daar
woon jij/je? daar
u woont hier hij/zij/ze woont daar wij/we wonen hier
jullie wonen hier
zij/ze wonen daar
hele werkwoord: zitten -> zitten -> zit: ik-vorm
Slide 11 - Diapositive
Heeft het hele werkwoord een lange klank?
De ik-vorm krijgt twee klinkers
wonen won ik woon
spreken sprek ik spreek
maken mak ik maak
leren ler ik leer
Slide 12 - Diapositive
Vul de goede vorm van het werkwoord in!
- maken
- leren
- wonen
- spreken
Slide 13 - Diapositive
3.11 Ik schrijf, wij schrijven - ik kies, wij kiezen
Slide 14 - Diapositive
Aan het eind van een woord staat nooit een v of een z
kiezen -> kiez -> ik kies
lezen -> leez -> ik lees
geven -> geev -> ik geef
Slide 15 - Diapositive
Goed of fout?
het wel zijn?
Slide 16 - Diapositive
Dobbelspel
ik
jij
hij
u
wij
jullie
Slide 17 - Diapositive
Goed of Fout?
Wat moet het wel zijn?
Slide 18 - Diapositive
BEDANKT!
jullie hebben hard gewerkt.
Fijne feestdagen en tot ziens op
9 januari!
