Les pronoms personnels

Les pronoms personnels
Livre p.11
Manuel  paragraphe 26

leerdoel:
- ik weet waarom een pronom personnel gebruikt wordt
- ik weet hoe ik de verschillende pronoms personnels moet gebruiken in het Frans
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Les pronoms personnels
Livre p.11
Manuel  paragraphe 26

leerdoel:
- ik weet waarom een pronom personnel gebruikt wordt
- ik weet hoe ik de verschillende pronoms personnels moet gebruiken in het Frans

Slide 1 - Diapositive

leerdoel:
- ik kan een onderwerp - LV - MV bepalen in de zin
- ik kan de verschillende vormen van het persoonlijk voornaamwoord in het Frans gebruiken 
- ik kan het persoonlijk voornaamwoord op de correcte plaats in de zin gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Kan ik dat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Sondage

Jean donne un cadeau à sa copine.
welk woord is het onderwerp?

Slide 4 - Question ouverte

Hoe bepaal je het onderwerp in de zin?

Slide 5 - Carte mentale

Jean donne un cadeau à sa copine.
welk woord is het LV?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe bepaal je een LV in een zin?

Slide 7 - Carte mentale

Jean donne un cadeau à sa copine.
welk woord is MV?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe bepaal je het MV in een zin?

Slide 9 - Carte mentale

Spiekbriefje
onderwerp = sujet
wie/wat de handeling van het werkwoord doet
je mange --> qui mange? = je = sujet
le train part à 7h --> quoi part? = le train = le sujet

qui / quoi + verbe

Slide 10 - Diapositive

Spiekbriefje
LV
onderwerp + werkwoord + qui/quoi
je mange quoi? --> une pomme = LV
elle aime son ami --> elle aime qui? son ami = LV

sujet + verbe + qui/quoi

Slide 11 - Diapositive

Spiekbriefje
MV
onderwerp + werkwoord + à qui / pour qui?
Elle téléphone à son frère --> elle téléphone à qui? = à son frère = MV

sujet + verbe + à qui / pour qui?

Slide 12 - Diapositive

Ik kan het onderwerp - LV - MV in een Franse zin bepalen
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Sondage

Au travail!
exercice 24a
individuel ou ensemble


timer
5:00

Slide 14 - Diapositive

Neem voor je
Paragraaf 7.4 t/m 7.7

Slide 15 - Diapositive

ik kan nu...
- de functie van een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord in de zin bepalen
- het persoonlijk voornaamwoord in de zin gebruiken

au travail: exercice 24b, c, d et menu au choix

Slide 16 - Diapositive