Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
5vfa1, 15-02-22, persoonlijk voornaamwoord
Programme:
Formatief idioomtoetsje
Unité 4, GR III: Persoonlijk voornaamwoord
1 / 25
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4,5
Cette leçon contient
25 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Programme:
Formatief idioomtoetsje
Unité 4, GR III: Persoonlijk voornaamwoord
Slide 1 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
Slide 2 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Een
persoonlijk voornaamwoord
verwijst naar een persoon of object,
zonder deze bij naam te noemen
.
Voorbeeld:
Ze
zingt.
Elle
chante.
Slide 3 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Ander voorbeeld:
Ze
zingt het liedje voor haar broer.
Elle
chante la chanson pour son frère.
Ontleden:
Elle
chante
la chanson
pour s
on frère
.
onderwerp
lijd. vwp.
meew. vwp.
Slide 4 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Vormen van het persoonlijk voornaamwoord, afhankelijk van de functie in de zin:
Onderwerp
Lijd. vwp.
Meew. vwp.
me
te
le/la/l'
nous
vous
les
me
te
lui
nous
vous
leur
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Slide 5 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Elle
chante
la chanson
pour son frère
.
onderwerp
lijd. vwp.
meew. vwp.
Hoeveel persoonlijke voornaamwoorden staan er in deze zin?
Eén:
Elle
.
We kunnen andere zinsdelen OOK vervangen door persoonlijke voornaamwoorden. De zin wordt dan:
Elle
lui
la
chante.
Zij
zingt
het
voor
hem
.
Slide 6 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Onderwerp
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Voorbeelden:
Je
chante.
Elle
chante une chanson.
Nous
chantons pour maman.
Slide 7 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Lijdend voorwerp
me
te
le/la/l'
nous
vous
les
Voorbeelden:
Jelle cherche
le bonheur
.
Jelle
le
cherche.
Teun cherche
ses parents
.
Teun
les
cherche.
Slide 8 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Meewerkend voorwerp
me
te
lui
nous
vous
leur
Tip
bij ontleden:
Het meewerkend voorwerp wordt in het Frans vaak ingeleid door
à/pour/de
.
Voorbeelden:
Un fan donne des fleurs
à ce chanteur
.
Un fan
lui
donne des fleurs.
Tim donne un cadeau
à ses parents
.
Tim
leur
donne un cadeau.
Slide 9 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Hoe weet je nou welke vorm je moet gebruiken?
Onderwerp
Lijd. vwp.
Meew. vwp.
me
te
le/la/l'
nous
vous
les
me
te
lui
nous
vous
leur
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Stappenplan!
1. Ontleed de zin
Onderwerp
,
lijd.vwp.
of
meew.vwp
?
2. Naar welk woord wordt er verwezen?
Mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud?
3. Zet het persoonlijk voornaamwoord in dezelfde vorm.
Slide 10 - Diapositive
Vervang het
onderstreepte zinsdeel
. Schrijf de hele zin op.
Les Français aiment beaucoup
les films artistiques.
Slide 11 - Question ouverte
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Waar
plaatsen we het persoonlijk voornaamwoord in de zin?
Als het persoonlijk voornaamwoord een
lijdend voorwerp
of
meewerkend voorwerp
vervangt, komt het
vóór de persoonsvorm te staan
.
Je chante
la chanson
.
Je
la
chante.
Elle donne un cadeau
à sa soeur
.
Elle
lui
donne un cadeau.
UITZONDERING:
Als er ook een
infinitief
(heel werkwoord) staat, komt het persoonlijk voornaamwoord vóór de
infinitief:
Je veux
chanter
la chanson.
Je veux
la
chanter
.
Slide 12 - Diapositive
Vervang het onderstreepte zinsdeel
Les élèves
posent des questions
à leur prof.
Slide 13 - Question ouverte
Vervang het onderstreepte zinsdeel
Olivier
donne
un ticket de film
à sa copine.
Slide 14 - Question ouverte
Vervang het onderstreepte zinsdeel
Mes parents
vont parler
au directeur.
Slide 15 - Question ouverte
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Wanneer
gebruik je deze persoonlijke voornaamwoorden met
nadruk
?
Na c'est/ce sont
Qui est là? C'est
moi
!
Om iets te benadrukken
Elle, elle
chante en français.
Na een voorzetsel (avec, chez, sans, pour ...)
Je veux chanter avec
toi
.
Slide 16 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Een persoonlijk voornaamwoord kan
nadruk
krijgen. In dat geval heeft het deze vormen:
moi
toi
lui/elle
nous
vous
eux/elles
Slide 17 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Speciale persoonlijke voornaamwoorden:
En
Vervangt
de
+ zelfstandig naamwoord
. Betekent meestal: er(van), erover.
Stromae chante
de sa vie
. Stromae zingt
over zijn leven
.
Stromae
en
chante. Stromae zingt
erover
.
LET OP:
Als er een
hoeveelheidswoord
vóór het zelfstandig naamwoord staat, dan blijft dat staan.
Stromae a vendu
beaucoup
de CD
.
Stromae
en
a vendu
beaucoup
.
Slide 18 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Speciale persoonlijke voornaamwoorden:
Y
Vervangt
à/dans/sur + zelfstandig naamwoord
. Betekent meestal: er(heen), erin, erop.
Stromae donne un concert
à Bruxelles
.
Stromae geeft een concert
in Brussel
.
Stromae
y
donne un concert.
Stromae geeft
er
een concert.
Let op!
En
en
y
vervangen NOOIT personen; alleen dingen of plaatsen.
Slide 19 - Diapositive
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Waar
plaatsen we het persoonlijk voornaamwoord in de zin?
En
en
y
komen
vóór de persoonsvorm te staan
, net als het lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
Je parle
de ma vie
.
J'
en
parle.
Elle habite
à Paris
.
Elle
y
habite.
UITZONDERING:
Als er ook een
infinitief
(heel werkwoord) staat, komt het persoonlijk voornaamwoord vóór de
infinitief
.
Je veux
habiter
à Nijmegen.
Je veux
y
habiter
.
Slide 20 - Diapositive
(sleep blauw over rood)
Tu vas à la médiathèque?
Oui, j'...vais pour faire mes devoirs.
Tu bois
du thé
?
Oui, j'.... bois tous les matins.
As-tu un casque?
Helas, j'.... ai plus.
Tu vas au cinéma?
Bien sûr j'.... vais cet après-midi.
Tu es allé sur la piste noire?
Oui, j’..... suis allé.
Vous êtes au café?
Non, nous n’..... sommes pas encore.
J’ai deux frères,
j’.... ai deux.
y
en
en
y
y
y
en
Slide 21 - Question de remorquage
Het persoonlijk voornaamwoord -
Le pronom personnel
Meerdere persoonlijke voornaamwoorden in één zin? Gebruik dit schema om de volgorde te bepalen.
Slide 22 - Diapositive
Vervang het onderstreepte zinsdeel
Les élèves
posent
des questions
à leur prof.
Slide 23 - Question ouverte
Vervang het onderstreepte zinsdeel
Olivier
donne
un ticket de film
à sa petite amie.
Slide 24 - Question ouverte
Hoe goed snap jij het persoonlijk voornaamwoord nu?
Super bien!
Bien
Ça va
Un peu
Pas du tout!
Slide 25 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
pvnw
Septembre 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Persoonlijk voornaamwoord
Mai 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4,5
Persoonlijk voornaamwoord
Février 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4,5
les 12 - 4 maart 2024
Mars 2024
- Leçon avec
36 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
les 7 - 15 april 2024
Avril 2024
- Leçon avec
42 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4vfa1, 18-05-22, persoonlijk voornaamwoord
Mai 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4,5
5HV - L'ordre des mots + Le pronom personnel COD/COI
Septembre 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3-6
Le pronom personnel
Mars 2021
- Leçon avec
30 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4