4.5 Romeinen en Germanen

H4 De Romeinen
4.5: Romeinen en Germanen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H4 De Romeinen
4.5: Romeinen en Germanen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling:
Wat was er zo bijzonder aan de joodse godsdienst in vergelijking met andere godsdiensten die tijd?
A
Het joodse geloof had totaal andere namen voor hun goden.
B
De joodse god was maar één god. Dat was de uitzondering.
C
De joodse god was maar één oppergod, met andere halfgoden naast hem die heiligen werden genoemd.
D
De joden hadden helemaal geen god, zij waren monotheïstisch.

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een overeenkomst tussen het christendom en jodendom?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom gingen de Romeinen de christenen wel zo streng vervolgen, en de Joden niet? Ze deden namelijk hetzelfde "fout" in de ogen van de Romeinen.
A
De christenen waren een steeds grotere groep en waren een bedreiging voor de staat.
B
De joden waren een steeds grotere groep en werden een bedreiging voor de staat.
C
De christenen waren de enigen die de keizer niets als god wilden aanbidden.
D
De christenen zaten alleen in Rome en waren daardoor erg bedreigend voor de Romeinen.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn zonden?
A
Zonden zijn dingen die je graag had willen doen in je leven, maar nooit hebt gedaan.
B
Zonden betekenen hetzelfde als vergeving.
C
Zonden zijn de slechte dingen die iemand doet.
D
Zonden zijn de dingen waarvan Jezus zei dat men niet vergeven kon worden.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke keizer zorgde ervoor dat er godsdienstvrijheid kwam en de vervolging echt voorbij waren voor de christenen?
A
Keizer Nero
B
Keizer Constantijn
C
Keizer Theodosius
D
Keizer Augustus

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet een bestuurder van een kerkprovincie bij de Rooms-Katholieke kerk?
A
Een bisschop
B
Een paus
C
Een kardinaal
D
Een priester

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk begrip?
Bijzondere personen die om hun goede daden vereerd worden.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1
2
3
4
5
6
De Romeinen onderwierpen Judea.
Joden bouwden synagogen in het hele rijk.
Joden kwamen in opstand tegen de Romeinen
Joden kwamen in het hele rijk terecht.
Joden moesten hoge belastingen betalen.
Joden werden door Romeinen verjaagd en als slaaf 
afgevoerd.

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

H4 De Romeinen
4.5: Romeinen en Germanen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nakijken:
We kijken de opdrachten na (via It's Learning).

Heb je het online gemaakt?
Bestudeer de begrippen / leerstof van de afgeronde paragrafen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.5: Romeinen en Germanen
In deze paragraaf leer je:
  • hoe Romeinen en de bewoners van Zuid-Nederland met elkaar omgingen.
  • hoe de Rijn de noordelijke grens van het rijk werd.
  • welke invloed de Romeinen hadden op het leven in Zuid-Nederland.
  • Hoe het West-Romeinse Rijk eindigde. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor de komst van de Romeinen is Nederland....

  • een moeilijk begaanbaar gebied vol moerassen en bossen.
  • een landbouwsamenleving
  • Zuid- Nederland: hier wonen de Kelten (Galliërs)
  • ten Noorden van de Rijn: hier wonen de  Germanen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Romeinen in Nederland
  • Kelten: onderworpen door Julius Ceasar.
  • Kelten werden gedwongen om een deel van hun oogst aan de Romeinen te geven >> 54 v.Chr. grote opstand >> Kelten vermoordden veel soldaten >> Caesar neemt gruwelijk wraak (moord/slavernij)
  • Na de opstand vragen de Romeinen Germaanse Bataven zich in het gebied tussen de Maas en de Rijn te vestigen. 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Rijn als grens:
Germanen zijn primitieve woestelingen voor de Romeinen.

De Germanen (boven de Rijn)  zijn te sterk voor de Romeinen. Er komt een einde aan de Romeinse expansie (uitbreiding) De Rijn wordt de grens van het rijk.  

De Romeinen sluiten een bondgenootschap met de Bataven: in ruil voor militaire hulp hoefden de Bataven geen belasting te betalen.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bondgenootschap
Niet zonder problemen...
Bataven waren goede en trouwe militairen >> vonden toch in 69 n.Chr. dat ze niet goed werden behandeld.
  • Opstand o.l.v. Gaius Julius Civilis (echt een Bataaf!!).
  • Begon met overwinningen, maar de Romeinen stuurden een groot aantal legioenen.
  • Nieuw verdrag (overeenkomst): herstel van de oude afspraken.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
  • Par. 4: opdr. 1, 2, 4a, 5 en 9.
  • Lees de theorie van paragraaf 4.5 goed door en maak de opdrachten van paragraaf 4.5 :  opdracht 1, 2, 3b+d, 6, 7 en 8.

volgende les:
  • afronden paragraaf 4.5 (en resterende opdrachten).

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H4 De Romeinen
4.5: Romeinen en Germanen

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Limes:
Limes = versterkte noordgrens van het Romeinse Rijk.

Grenzen: natuurlijke grenzen >> bergen, rivieren enz.

limes = versterkte legergrenzen, forten.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Romeinse invloed:
  • Oprichting landbouwbedrijven.
  • Stichtten van steden zoals Trajectum (Utrecht), Noviomagus (Nijmegen) en Mosa Trajectum (Maastricht).
  • Romanisering >> veel Romeinse gebouwen, geldeconomie, Romeinse producten, Romeinse goden, schrift.
  • Einde van de prehistorie, Romeinen leren de bewoners van Zuid-Nederland schrift kennen.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Veranderingen / Continuïteit:
Verandering = er verandert iets.
Continuïteit = er wordt iets voortgezet / iets blijft hetzelfde.

Lees het kopje "Romeinse invloed" en bedenk twee veranderingen en twee dingen bij continuïteit.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Val van het West-Romeinse Rijk:
1. Lees de leertekst onder kopje "De ondergang van Rome"
a) Noem de problemen van het Romeinse Rijk voor de splitsing in 395 n.Chr.?
b) Wat zijn volksverhuizingen en waarom is dit een probleem?
c) Waarom is de splitsing van het Romeinse Rijk in het westen misgegaan?
d) Wanneer viel het West-Romeinse Rijk en waardoor?
e) Er is sprake van verandering en continuïteit in dit deel:
- Wat veranderde er?
- Wat bleef hetzelfde?

Slide 23 - Diapositive

a) Noem de problemen van het Romeinse Rijk voor de splitsing in 395 n.Chr.?
- Epidemieën waardoor het aantal inwoners daalde.
- Minder productie en handel
- Gevolg: overheid kreeg minder belasting binnen
- Minder soldaten die de grens konden onderhouden.
b) Wat zijn volksverhuizingen en waarom is dit een probleem?
Verplaatsingen van volkeren (onder dreiging van Hunnen e.d.) - de Germanen (Goten, Alemannen en Franken) konden met geweld succesvol het Romeins rijk binnendringen. Ook ontstonden er burgeroorlogen.
c) Waarom is de splitsing van het Romeinse Rijk in het westen misgegaan?
Germaanse volkeren stichten in het west-Romeinse rijk hun eigen koninkrijken en gingen daar door met plunderen. De keizer kon niets doen door alle problemen.
d) Wanneer viel het West-Romeinse Rijk en waardoor?
In 476 n.Chr. Germanen zetten keizer Romulus af en stichtten een Germaans Rijk in Italië.
e) Er is sprake van verandering en continuïteit in dit deel:
- Wat veranderde er?
Het West-Romeinse rijk viel uiteen in verschillende Germaans rijken.
- Wat bleef hetzelfde?
Het Oost-Romeinse Rijk bleef bestaan.
Lever hier je antwoorden in:
(via foto)

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag

  • Lees de theorie van paragraaf 4.5 goed door en maak de opdrachten van paragraaf 4.5 :  opdracht 1, 2, 3b+d, 6, 7 en 8.

volgende les:
  • afronden hoofdstuk / oefentoets etc.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions