H1 - §1.4 Druk

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom in de les

Vandaag:

• terugblik §1.3
• lesdoelen §1.4
• uitleg §1.4
• maken opgave uit het boek
• afsluiten les 

 

Vragen §1.3

Terugblik

Ik weeg 88 kg en de gravitatieconstante is 9,81.
Welke kracht oefen ik uit op de grond?

1. 863 kg
2. 9,81 N
3. 8,97 N
4. 863 N

Wat is de werking van een vast katrol

1. het omdraaien van de kracht
2. het halveren van de kracht
3. het verdubbelen van de kracht
4. er gebeurt niets

Hoeveel katrollen heb je nodig als je 200N aan kracht levert en je wilt 1200N ophijsen?

1. 1
2. 4
3. 6
4. 8

Uit hoeveel losse katrollen bestaat deze takel

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Bij een tandwieloverbrenging op een fiets is het tandwiel bij de trappers.................
dan het achtertandwiel.

1. groter
2. kleiner
3. even groot

Welk tandwiel draait sneller?

A

B

C

1. oranje
2. groen
3. Grijs
4. even snel

§1.4 - Je leert

• wat het verschil is tussen kracht en druk;

§1.4 - Druk

Wie oefent de meeste druk uit?

Angelina Jolie

of 

Olifant

Druk

Blok A en Blok B hebben dezelfde massa. Beredeneer welk blok  de grootste druk uitoefent?

Bij welke spijker hoef je de minste kracht te leveren om hem in het hout te slaan.

A

B

1. Spijker A, door de punt heb je een klein oppervlakte waardoor de uitwerking van de kracht groter is.
2. Spijker A, door de punt heb je een groot oppervlak waardoor de uitwerking van de kracht kleiner is.
3. Spijker B, door de platte onderkant heb je een groot oppervlak en dus grotere uitwerking van de kracht.
4. Spijker B, door de platte onderkant heb je een klein oppervlak en dus een grotere uitwerking van de kracht.

Druk

A

B

Spijker A heeft een scherpe punt, dus een klein oppervlak. Hierdoor oefent hij een grote druk uit op de plank.

Druk = Verdeling van de kracht over het oppervlakte.

Weet je nog hoe je oppervlakte berekend?

Kracht op een oppervlakte

Evenredigheid druk en oppervlakte

Tussen oppervlakte en druk bestaat een omgekeerd evenredig verband.

Als het oppervlakte 2 x zo groot wordt, dan wordt de druk 2 x zo klein.

Hoeveel keer wordt de druk groter in het rechter plaatje?

Druk berekenen

p = druk in N/m²

F = kracht in N

A = oppervlakte in m²

Eenheden druk

De standaard eenheid van druk is:  N/m² 

1 N/m2  = 1 Pa (Pascal)

Andere eenheden van druk:

N/cm² :                     1 N/cm² = 10 000 N/m² = 10 000 Pa

Hiernaast zie je een punaise. Je duwt er op met een kracht van 25 N. Het oppervlakte is 0,021 cm2. Om de druk te berekenen gebruik je de formule p = F / A. Bereken hoe groot de druk is in de punt van de punaise. 

Antwoord:

Gegeven: A = 0,021 cm² en F = 25 N

Gevraagd: p = ?

Formule: p = F / A

Berekening: p = 25 / 0,021

Antwoord: p = 1190,45 N/cm2

Bereken: wie oefent de meeste druk uit?

Angelina Jolie:

F = 600 N

A = 0,0002 m²

• P = F : A
  
• P = 600 : 0,0002
  
• P = 3 000 000 N/m²
  

Olifant:

F = 50000 N

A = 0,0250 m²

• P = F : A
  
• P = 50000 : 0,0250
  
• P = 2 000 000 N/m²
  

Aan de slag!

Lezen §1.4 uit je boek

Maak de opgaven;

- zie huiswerkplanner Classroom

kies eventueel uit:

- route blauw

- route paars

Zs

Aan de slag!

Lezen §1.4 uit je boek

Maak de opgaven;

- zie huiswerkplanner Classroom

kies eventueel uit:

- route blauw

- route paars

Zf

Wat weet je al???

Grootheid	Symbool	Eenheid	Afk.eenheid
Druk
	F
		vierkante centimeter

Sleep de onderstaande woorden naar de juiste plek in de tabel.

p

kracht

cm²

N/cm²

Newton

Oppervlakte

N

Newton per vierkante centimeter

A

Je kunt...

• uitleggen hoe druk, kracht en oppervlakte samenhangen;
• berekeningen maken met druk;
• voorbeelden noemen waarbij een grote druk en een  kleine druk wenselijk zijn en aangeven hoe je dat voor elkaar krijgt.

Ja, dat kan ik!

😒🙁😐🙂😃