BOL 1 Lesweek 27 (1) Gesprekken: In de praktijk 2.2 Klachtgesprek

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wat staat er op de planning?

Wat gaan we doen?

De komende vier weken houden jullie je bezig met presenteren en gesprekken voeren, omdat jullie de examens Spreken en Gesprekken 2F vanaf half april moeten doen.

Deze week: Nu Nederlands Gesprekken: 2.2 Uit de praktijk: Klachtgesprek

Kijk naar de klacht. 

Hierover krijg je vragen.

apps.noordhoff.nl

Wat zijn de klachten precies?

Hoe laat Rabia merken dat ze begrip heeft voor de klacht?

1. Ze biedt haar excuses aan en wil meer te weten komen over de klacht.
2. Ze zegt er niet veel aan te kunnen doen, omdat een ander bedrijf de kleden heeft bezorgd.
3. Ze belooft dat er zo snel mogelijk twee nieuwe kleden worden bezorgd.

De klant wil de manager spreken. Hoe reageert Rabia hierop?

1. Ze probeert zelf een oplossing te vinden voor de klacht.
2. Ze verbindt de klant door met de manager.
3. Ze zegt dat de manager niet aanwezig is.

Rabia zegt: "Dat betekent dat LogicQuick verantwoordelijk is voor de bezorging".

Wat bedoelt ze hiermee?

1. Dat de klant zelf contact op moet nemen met het bezorgbedrijf.
2. Dat de schuld ligt bij het bezorgbedrijf.
3. Dat Rabia niet veel kan doen, want ze hebben geen contact met het bezorgbedrijf.

Stel dat jij de klant was, zou je dan tevreden zijn met deze oplossing?

JA

NEE

Wat valt je op aan de manier
waarop Rabia het gesprek voert?

Opdracht: 

Een klachtgesprek voorbereiden en houden

Deze krijg je van je docent.