Rekenen LJ 2 Les 3

Goed dat jullie er zijn!
Deze les:
  • Waarom meetkunde?
  • Meten met maten 
                    - Gewicht
                    - Lengte
Opdrachten maken met Stimmit
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Goed dat jullie er zijn!
Deze les:
  • Waarom meetkunde?
  • Meten met maten 
                    - Gewicht
                    - Lengte
Opdrachten maken met Stimmit

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie:

  • 2 verschillende soorten maten opnoemen
  • Kennen jullie de verschillen van deze 2
  • Omrekenen van 2 maten in verschillende eenheden


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Dus,  2 maten

1. Lengte 
2. Gewicht

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lengte: Hoe lang iets is

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welke verschillende eenheden kun je lengtes aangeven?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke lengte-eenheden zijn er?
Eenheid
Afkorting
kilometer
km
hectometer
hm
decameter
dam
meter
m
decimeter
dm
centimeter
cm
millimeter
mm

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lenge-eenheden en voorwerpen


-Welke eenheden horen bij welke voorwerpen?-

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De afstand naar Haarlem is:

23..
A
mm
B
cm
C
km
D
m

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De lengte van deze deurklink is:

1...
A
mm
B
cm
C
km
D
dm

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Omtrek berekenen
9 cm
6 cm
3 cm
3 cm
2 cm
5 cm
Omtrek 
Alle zijde bij elkaar optellen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De parkeerplaats van de Apotheek is 15 meter breed en 10 meter lang. De apotheker wil om de hele parkeerplaats een hek bouwen. Hoeveel meter hek heeft hij nodig?

A
50 m
B
150 m

Slide 12 - Quiz

Als je de grootte van iets uitspreekt zeg je vaak: (lengte) bij (breedte) meter. Dat schrijf je als ... x ... meter.
Nog 1 onderwerp te gaan

1. Lengte  
2. Gewicht

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gewicht: Hoe zwaar iets is

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welke verschillende eenheden kun je gewichten aangeven?

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke gewicht-eenheden zijn er?
Eenheid
Afkorting
ton
t
kilogram
kg
gram
g
milligram
mg

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel gram is een pond?
A
5
B
50
C
500
D
5000

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel gram is een ons?
A
100
B
10
C
1000
D
1

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

km
hm
dam
m
dm
cm
mm
per maat groter : 10
per maat kleiner x10
Lengte
Kan Het Dametje Met De Centimeter Meten?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

km
hm
dam
m
dm
cm
mm
per maat groter :10
per maat kleiner x10
Lengte
a. 300 cm  = ..........m                c. 2 m       = ..........dm
b. 0,65 km = ..........m                d. 8,2 dm = ..........mm

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

t
kg
g
mg
per maat groter :1000
per maat kleiner x1000
Gewicht

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

t
kg
g
mg
per maat groter :1000
per maat kleiner x1000
Gewicht
a. 6 kg       =..........g
b. 2 g         =..........mg
c. 9400 g  =..........kg

d. 7 t     =..........kg
e. 6,5 g =..........mg
f. 750 g =..........kg
g. 1000000mg = ......kg

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Belangrijk
Lengte  = per stap van 10
Gewicht = per stap van 1000

Klein naar groot = :
Groot naar klein = x

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zorg dat je in een som altijd met dezelfde eenheden rekent!



Emma heeft een potje waarin poeder zit voor het vullen van een capsule. Dit potje bevat 2 g.  Per keer moet Emma 400 mg op een lepeltje nemen. Hoeveel lepeltjes kan Emma vullen met de 2 g poeder?


Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een foto van je berekening van de vorige vraag en voeg die hier toe:

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Emma heeft een potje waarin poeder zit voor het vullen van een capsule. Dit potje bevat 2 g. Per keer moet Emma 400 mg op een lepeltje nemen. Hoeveel lepeltjes kan Emma vullen met de 2 gram poeder?
Stap 1: Reken alles om naar dezelfde eenheid ( gram )
Het potje = 2 gram 
Het lepeltje : 400 mg -> 0,4 gram

Stap 2: Deel het totaal door
de hoeveelheid per lepel
Hoe vaak kan je scheppen?

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snelle Check

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lengte 8,2dm = ..........mm
A
820
B
0,82
C
8,22
D
8200

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je maakt spaghetti bolognese voor 4 personen. Hiervoor heb je 0,4 kg spaghetti nodig.

Hoeveel gram is dat?
A
40 gram
B
4 gram
C
400 gram
D
4000 gram

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel behaald?

  • 2 verschillende soorten maten opnoemen 
  • Kennen jullie de verschillen van deze 2
  • Omrekenen van 2 maten in verschillende eenheden


Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga aan de slag met de opdrachten op Stimmit

Om 14.30u komen we weer samen in Teams

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zou je de volgende les graag willen behandelen?

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions