5.3 De sociale kwestie


5.3 De sociale kwestie
Tijd van burgers en stoommachines, 1800-1900
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon


5.3 De sociale kwestie
Tijd van burgers en stoommachines, 1800-1900

Slide 1 - Diapositive

In deze paragraaf leer je:
  • Hoe de leef-en werkomstandigheden van arbeiders meer aandacht kregen.
  • Wat veranderde door sociale wetten.
  • Hoe arbeiders hun leef- een werkomstandigheden verbeterden.

Slide 2 - Diapositive

3

Slide 3 - Vidéo

02:17
Waarom wil de man per sé dat zijn kinderen de pastoor zien?

Slide 4 - Question ouverte

02:41
Wat doen de kinderen overdag?

Slide 5 - Question ouverte

03:53
Wat valt je op over
de leefomstandigheden?

Slide 6 - Carte mentale

Leven en werken in armoede
  • Arbeiders in de 19e eeuw hadden slechte werk-en leefomstandigheden.
  • Mensen werkten hele lange dagen voor weinig loon, zonder een dag vakantie.
  • Fabrieken maakten gebruik van kinderarbeid.
  • Door schrijvers uit deze periode kwam er steeds meer aandacht voor de slechte werk- en leefomstandigheden.
  • Ze noemden het de sociale kwestie.

Slide 7 - Diapositive

Sociale wetten
  • Sinds de middeleeuwen gaf de kerk hulp aan de arme mensen. Door de discussies rond de sociale kwestie ontstond het idee dat ook de overheid wat moest doen voor arme burgers.
  • Sociale wetten konden zorgen voor ondersteuning en bescherming van sociaal zwakkeren.
  • In 1874 werd het 'Kinderwetje van Van Houten' aangenomen door de Tweede en Eerste kamer.
  • Hiermee werd kinderarbeid voor kinderen jonger dan twaalf verboden.
  • Later kwamen er steeds meer sociale wetten bij, zoals de leerplichtwet uit 1901.
Liberaal kamerlid Samuel van Houten.

Slide 8 - Diapositive

Arbeiders in actie
  • Sommige arbeiders kwamen zelf in actie tegen de slechte omstandigheden.
  • Zei richtten vakbonden op om elkaar te steunen en betere arbeidsomstandigheden af te dwingen.
  • Vakbonden organiseerde stakingen en gingen met werkgevers in gesprek.
  • Socialisten vonden dat er meer gelijkheid en minder verschil tussen arm en rijk moesten komen.
  • Radicale socialisten (Marxisten) wilden met een revolutie zorgen dat productiemiddelen in handen van de staat kwamen, zodat er geen verschil meer was tussen de bezitloze en bezittende klasse.
  • Later wilden gematigde socialisten zorgen voor veranderingen met behulp van sociale wetten.
Karl Marx

Slide 9 - Diapositive

0

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Vidéo