Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wereldhandel
Blok 1 Peper en nootmuskaat
Blok 2 Koffie en suiker
Blok 3 Schoenen en mobieltjes
Blok 4 Jij en de wereldhandel
Slide 1 - Diapositive
Blok 3 Schoenen en mobieltjes
Sneller en goedkoper
Verplaatsen van arbeid
De invloed van China
Daar en nu: China, de groei van een wereldproducent
Waarom daar?
Vrije handel Poort van Europa
Slide 2 - Diapositive
Sneller en goedkoper
Amsterdam - Batavia ( nu Jakarta)
VOC schip deed er in de 17de eeuw 8 maanden over
Nu doen tankers er 28 tot 40 dagen over.
Afstand in tijd is afgenomen( relatieve afstand)
Container
Container = een grote stalen
kist met vaste afmetingen voor
het vervoer van stukgoederen.
2 soorten goederen vervoer
Massagoederen = onverpakte goederen die in grote hoeveelheden worden vervoerd en die je gemakkelijk kunt laden en lossen.
Bijvoorbeeld: aardolie en graan.
Stukgoederen = losse of verpakte goederen.
Bijvoorbeeld: schoenen en zakken rijst.
Slide 3 - Diapositive
Waardoor zijn de kosten van het vervoer per product lager geworden?
A
Moderne schepen vervoeren nu veel meer goederen.
B
Moderne schepen vervoeren nu veel minder goederen.
C
Het duurt niet meer zo lang om producten te vervoeren
D
Moderne schepen kosten veel minder geld dan vroeger.
Slide 4 - Quiz
Waarom is de uitvinding van containers super handig?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Vidéo
00:21
Hoeveel containers passen er op het containerschip MSC Zoë ?
A
2000
B
10 000
C
20 000
D
1000
Slide 7 - Quiz
Waardoor is de wereldhandel de laatste 50 jaar hard gegroeid?
Slide 8 - Question ouverte
Verplaatsen van arbeid
Nike = Amerikaanse onderneming
* Hoofdkantoor staat in Amerika
* Sportschoenen worden in China in elkaar gezet
* Onderdelen van de schoen komen uit andere landen.
Slide 9 - Diapositive
Multinationale ondernemingen (MNO)
Een multinationale onderneming, of kortweg multinational is een bedrijf dat in meerdere landen tegelijk geregistreerd en/of werkzaam is. In al deze landen produceert en/of verkoopt ze goederen en/of diensten.
Slide 10 - Diapositive
1. Voorbeelden van MNO's
MNO
Multinationale onderneming
ondernemingen die onderdelen van producten daar produceren waar het het goedkoopst is. Zij hebben onderdelen van hun bedrijf in verschillende landen zitten.
Slide 11 - Diapositive
De VOC was een multinational. Noem een ander bedrijf wat een multinational is.
Slide 12 - Question ouverte
Waardoor is het contact tussen mensen waar ook ter wereld steeds gemakkelijker geworden?
Slide 13 - Question ouverte
Globalisering
Economische globalisering
Culturele globalisering
Politieke globalisering
Uitwisseling van goederen, informatie, geld en mensen noem je
Globalisering.
Slide 14 - Diapositive
Welke drie soorten globalisering heb je?
Slide 15 - Question ouverte
Als het werk arbeidsintensief is wordt het werk in ..... landen gedaan. Hoe noem je deze landen?
Slide 16 - Question ouverte
Kapitaalintensief vs Arbeidsintensief
Kapitaalintensief
Arbeidsintensief
Slide 17 - Diapositive
Industrie
Lagelonenland
Waarom naar lagelonenland?
- Werk is arbeidsintensief.
Veel werk en weinig gebruik machines.
Slide 18 - Diapositive
Maak de zin af: ondanks de lange afstanden produceren we toch liever
A
Aan de andere kant van de wereld.
B
In Europese landen
C
in ontwikkelingslanden
D
in ontwikkelde landen
Slide 19 - Quiz
De invloed van China
1.4 miljard mensen wonen er in China
0.4% groei van de bevolking
(5.6 miljoen Chinezen per jaar)
China heeft de grootste bevolking ter wereld en de meeste mensen wonen in het oosten van China, aan de kust.
Slide 20 - Diapositive
Alle grondstoffen in Afrika
Chinezen in Afrikaanse landen
Slide 21 - Diapositive
Er is veel hout en delfstoffen in Afrika
Bedenk waarom Chinezen veel in Afrikaanse landen investeren.
Investeren
Geld steken in bijvoorbeeld bedrijven of landen. Dit doe je door machines te kopen, de machines betalen zich uiteindelijk uit door veel producten te maken, veel meer dan zonder de machines.
Of je investeert in een land door spoorwegen, wegen fabrieken, woningen of ziekenhuizen te bouwen. Dit zijn allemaal dingen die je nodig hebt en uiteindelijk geld opleveren.
Soms kunnen regeringen van arme landen niet de afbetaling van een investering doen, dan wordt het van de investeerder.
Slide 22 - Diapositive
Bekijk de documentaire ''Een spoor van Chinezen''
To do:
1. Bekijk de eerste 10 minuten van de documentaire
2. Na de docu krijg je een woordweb waarbij je moet opschrijven wat jou is opgevallen.
Slide 23 - Diapositive
www.npostart.nl
Slide 24 - Lien
Een spoor Chinezen
Slide 25 - Carte mentale
Waarom daar?
Multinationale ondernemingen (MNO's)
Centrum
Semi- periferie
Reclame
In elkaar zetten van product(en)
Ontwerp
Het maken van onderdelen
verbeteren van technieken
Slide 26 - Diapositive
Grondstof
Halffabricant
Eindproduct
Periferie
Semi-Periferie
Centrum
Slide 27 - Question de remorquage
Centrum
Centrum
Periferie
Periferie
Goederen
Arbeid en kennis
Kapitaal
Slide 28 - Question de remorquage
semi-periferie
Centrum
Periferie
Slide 29 - Question de remorquage
Vestigingsplaatsfactoren
= redenen voor een bedrijf om zich op een bepaalde plaats te vestigen
Olieramp Nigeria
In armere landen zijn minder strenge milieuwetten.
Bedrijven die vervuilen, moeten in Nederland extra belasting betalen. Bedrijven proberen onder deze regels uit te komen door naar landen te verhuizen waar zulke wetten niet zijn.
Slide 30 - Diapositive
Welke vestigingsplaatsfactoren zijn juist?
A
Hoge arbeidsproductiviteit
B
Of een regering stabiel is
C
Milieuwetten
D
Goede infrastructuur
Slide 31 - Quiz
Vestigingsplaatsfactoren
1. De aanwezigheid van bedrijven die elkaar aanvullen en ondersteunen.
onderdelen
Slide 32 - Diapositive
Vestigingsplaatsfactoren
2. Goed opgeleide (technische) beroepsbevolking
werknemers
Slide 33 - Diapositive
De vestigingsplaatsfactor is...
A
de reden om nog meer snelwegen te bouwen
B
de reden om de Rotterdamse haven uit te breiden
C
de reden voor een bedrijf om zich ergens te vestigen
D
de reden waarom Nederland betrouwbaar is
Slide 34 - Quiz
Wat is géén vestigingsplaatsfactor?
A
B
C
D
Slide 35 - Quiz
Het belangrijkste achterland voor Nederland is..
A
België en Luxemburg
B
Achterhoek
C
Hongarije en Polen
D
Ruhrgebied
Slide 36 - Quiz
wat is 'het achterland'?
A
het gebied achter de Randstad
B
het gebied dat één haven nodig heeft voor goederen
C
het land aan de andere kant van de zee
D
het land achter de bergen
Slide 37 - Quiz
Distributiehaven
Hier worden de goederen die binnenkomen in Rotterdam doorgevoert naar de rest van Europa.
Waarom?
Slide 38 - Diapositive
Distributiehaven
Hier worden de goederen die binnenkomen in Rotterdam doorgevoert naar de rest van Europa.
Waarom?
Slide 39 - Diapositive
Shanghai
Een van de snelst groeiende steden ter wereld en de grootste stad van China!
Zoals je ziet, liggen de grootste havens voor containers in Azië.
Slide 42 - Diapositive
De Rotterdamse haven is een:
A
Industriehaven
B
Kleine haven
C
Distributiehaven
D
Doorvoerhaven
Slide 43 - Quiz
Jij en de wereldhandel
Meer banen en meer welvaart, of toch niet?
Wat koop jij?
Gevolgen voor het milieu
Slide 44 - Diapositive
Callcenters India: lage lonen, Engelstalig, door tijdzones kan het bedrijf 24 uur opereren.
Slide 45 - Diapositive
Kolonies
Slide 46 - Diapositive
Het Britse Rijk: waar de zon nooit onder gaat
Dominions
Een dominion is een volledig of gedeeltelijk zelf-regerend onderdeel van het Britse Rijk, en later van het Britse Gemenebest. Voor staten een dominion-status verkregen, waren de gebieden kroonkolonies, zelfregerende kolonies, of verschillende kolonies van voorgaande types.
Slide 47 - Diapositive
Welvaart
De rijkdom van een land gemeten op basis van geld
Welzijn
De rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden