§2.1 - Het skelet

Biologie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons niet zichtbaar
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
Middelbare school

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Biologie
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons niet zichtbaar

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Welkom - startklaar, boeken op tafel!

  • Start hoofdstuk 2 - Het skelet
  • Uitleg
  • Opdracht/werkvorm
  • Klassikale afsluiting
  • Aan de slag/huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen


- Je kent de botten van het skelet en de functies van het skelet.
- Je kunt de bouw van de botten uitleggen.
- Je weet waaruit kraakbeen en been bestaat.

Slide 3 - Diapositive

Voorkennistoets
Je maakt de voorkennistoets online ('hoofdstukopening').
Klaar? Start met §2.1 lezen + maken.

Werkt je laptop/tablet niet, dan lees je §2.1 en begin je met de opdrachten in je werkboek. Thuis maak je alsnog de voorkennistoets!

Slide 4 - Diapositive

0

Slide 5 - Vidéo

Waar dient het skelet voor?

Slide 6 - Question ouverte

Waarvoor dient het skelet
1. Stevigheid (anders ben je net een pudding!)
2. Vorm (bv. de vorm van je schedel bepaald de vorm van je hoofd)
3. Bescherming (bv. de borstkas beschermt je hart en longen)
4. Beweging mogelijk maken (aan botten zitten spieren vast, dankzij spieren kunnen botten > en dus het lichaam, bewegen)

Slide 7 - Diapositive

Taken skelet
  • Stevigheid 
  • Vorm geven 
  • Beschermen 
  • Beweging mogelijk  maken  

Slide 8 - Diapositive

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 9 - Question de remorquage

Hoe zijn je botten gebouwd?

Grootste deel = been, bestaat uit beencellen, die in ringen groeien.

Dat maakt het bot stevig.


Kraakbeen (bestaat uit groepjes kraakbeencellen) aan het uiteinden van de botten.


Bloedvaatjes – krijgen de beencellen voedingsstoffen en zuurstof.


Beenmerg – zit in het middenstuk van het bot, in de holle ruimte.

Bij langwerpige, dunne botten bestaat dat uit vet en heet geel beenmerg.


Slide 10 - Diapositive

0

Slide 11 - Vidéo

Bouw van een hard bot
• grootste deel: been 

• been bestaat uit beencellen 

• beencellen bestaan uit ringen, ringen maken het bot stevig

Slide 12 - Diapositive

Typen beenderen
1) Pijpbeenderen
  •  vooral in de ledematen
  •  koppen bevatten rood beenmerg (bloedcellen productie)
  •  mergholte bevat geel beenmerg (vet opslag)
2) Platte beenderen
  •  vooral in hoofd en romp
  •   bevatten rood beenmerg (bloed productie)

Slide 13 - Diapositive

Geel beenmerg
Rood beenmerg
vet opslag
Aanmaak van bloedcellen
Platte beenderen
Pijpbeenderen

Slide 14 - Question de remorquage

Groei beenweefsel
- beenweefsel bestaat uit beencellen
- groeien in ringen
- in de ringen bloedvaten
- weinig tussencelstof
- veel kalk weinig lijmstof

Slide 15 - Diapositive

Groei kraakbeenweefsel
- kraakbeenweefsel bestaat uit kraakbeencellen.

- maken tussencelstof.

- veel lijmstof weinig kalkstof

Slide 16 - Diapositive

Waardoor zijn kinderen zo soepel?

Het skelet van een pasgeboren baby bestaat voornamelijk uit kraakbeen.

Door alle lijmstof is het babyskelet zo buigzaam, maar niet stevig.


Als je ouder wordt dan verandert kraakbeen langzaam in been. Er komt dan meer kalk in de botten en minder lijmstof.


Bij ouderen hebben botten veel kalk en weinig lijmstof. Hierdoor zijn de botten niet buigzaam en breken ze makkelijker.

Slide 17 - Diapositive

Groeischijven
Dit zijn cirkels van kraakbeen, hierin wordt in 'jongeren' (van baby tot jongvolwassenen ~ max 25 jaar) kraakbeen omgezet in nieuw hard bot.
Je wordt langer!

Slide 18 - Diapositive

Wat is niet een functie van je skelet?
A
Bloedcellen maken
B
Je laten bewegen
C
Stevigheid geven
D
Bescherming organen

Slide 19 - Quiz

Wat is geen functie van het skelet?
A
Stevigheid
B
Bloed rond pompen
C
Bescherming
D
Beweging

Slide 20 - Quiz

Hoe heet het onderste botje van de wervelkolom
A
Lendenbotje
B
Borstbotje
C
Staartbeen
D
Heiligbeen

Slide 21 - Quiz

Een bot bevat heel veel lijmstof, wat kan je over dit bot zeggen?
A
Het is van een bot vanouder persoon
B
Het is een heel stijf bot
C
Het zijn 2 botten die aan elkaar vast zitten
D
Het bot is waarschijnlijk een beetje bewegelijk

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je de vorm die de wervelkolom van mensen heeft?
A
de dubbele s-vorm
B
de L-vorm
C
de heuvel-vorm
D
de kraakbeenvorm

Slide 23 - Quiz

Hoe heten de cirkels van kraakbeen die leerlingen van klas 1B nog in hun benen of bv. vingers hebben.
A
kraakbeencirkels
B
groeischijven
C
rekschijven
D
bamischijven

Slide 24 - Quiz

Hoe heet het gedeelte dat stevigheid geeft aan de wervelkolom?
A
het wervelgat
B
het stevigheidsgat
C
het wervellichaam
D
de kraakbeenschijf

Slide 25 - Quiz

Kraakbeen veranderd vanaf jouw geboorte steeds meer in been. Hoe noem je dit proces?
A
Verharding
B
Volharding
C
Verbening
D
Versteviging

Slide 26 - Quiz

Ik heb behoefte aan extra uitleg met de docent omdat ik nog vragen heb.
A
Ja, ik kom naar een KWT-uur
B
Ja, maar ik ga eerst zelf §2.1 bestuderen en maken.
C
Nee

Slide 27 - Quiz