Hausaufgabe (je hebt tot de les op dinsdag de tijd):
- blz. 6 t/m 9 leren = hoe heten de voorzetsels met 4e naamval (met vertaling)
https://quizlet.com/702186739/voorzetsels-met-4e-naamval-flash-cards/
; herhalen: ein-Gruppe und der-Gruppe (welke woorden horen erbij + vertaling) https://quizlet.com/702186523/ein-gruppe-flash-cards/
-https://quizlet.com/702185987/der-gruppe-flash-cards/ ;
welke uitgangen in groep + naamval? (let op mannelijke woorden - de rest blijft in de 4e naamval hetzelfde...)
- Leren: H.6, Wörterliste D/F (Seite 38)
https://quizlet.com/702184523/2havo-kapitel6worterlistedf-flash-cards/