G2A Latijn di 8 juni 21

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

G2A LATIJN

Vr 4 Juni '21

Huiswerk voor vandaag:

• Vertaal tekst 19 af
  
• HH woordjes les 18&19
  
• Leer dikgedrukte woordjes les 20 (TB p.73)
  
• Lees inleiding les 20 (TB p.72)   

Wat gaan we doen?

• Tekst 19 bespreken 
• Opdrachten bij tekst 19 maken
• Les 20 

Pak je TB (p.70), HB (p.28) en je vertaling erbij.

Leo caudam movet. 

Lingua leniter lambit Androcli

timidissimi corpus nudum.

Iacet servi ad pedes, sicut feles. 

Opdracht 68 (HB p.28)

De leeuw kwispelt met /beweegt  zijn staart.

Met zijn tong likt hij zachtjes het naakte lichaam van de doodsbange Androclus.

Hij gaat voor/bij de voeten van de slaaf liggen, als een kat.

Opdracht 68 a

Welk dier wordt met een poes vergeleken?

Opdracht 68 b

De leeuw gedraagt zich als een poes. Dat blijkt uit verschillende dingen. Welke hoort er niet bij?

1. Zwaait met zijn staart
2. Hij snort
3. Aan zijn voeten liggen
4. Hij likt

Opdracht 68 c

Dat de leeuw wordt behandeld als huisdier blijkt uit het tekstelement: (citeer het Latijnse woord uit rr.18-19)

68 d

Welk antwoord hoort er niet bij?

1. uitroeptekens
2. 'o mirum!'
3. maximo gaudio
4. reactie van het publiek

68 e
Citeer een tekstelement uit de eerste alinea waaruit blijkt dat het optreden van de leeuw niet in de lijn van de verwachting lag.

Et, o mirum, Androclus maximo gaudio leonem permulcet! 

Omnes spectatores rident et communi clamore exsultant. 

Androclum Caesar rogat: ‘Cur leo ferocissimus tibi pepercit?’

Opdracht 69

En -o wat een wonder- Androclus streelt de leeuw met zeer grote vreugde / superblij. 

Alle toeschouwers lachen en juichen met gemeenschappelijk geschreeuw.

Caesar vraagt Androclus: 'Waarom heeft de zeer woeste leeuw jou gespaard / spaarde.

Opdracht 69
Cur leo ferocissimus tibi pepercit?
Citeer uit de woorden van Androclos de ene zin die een antwoord op de vraag geeft.

Androclus leniter ridet: 

‘In Africa dominum fugi, quia nemo nostro domino crudelior erat.

Habitabam antrum in silva. 

Quodam die audivi gemitum ingentem prope antrum. 

 

Androclus lacht zacht: 

In Africa ben ik voor mijn meester gevlucht, omdat niemand wreder was dan mijn meester. 

 Ik (be-) woonde (in) een grot in het bos.

Op een dag hoorde ik een luid gekreun dichtbij de grot.

Vidi leonem debili cruentoque pede. 

Primum timidissimus fui.

Tamen curabam vulnus leonis miseri. 

Longum per tempus apud me leo manebat. 

Ik zag een leeuw met een zwakke en bebloede poot.

Eerst was ik heel bang / doodsbang.

Toch verzorgde ik de wond van de  arme leeuw.

Gedurende lange tijd bleef de leeuw bij mij.

Simili cibo / viximus. 

Sicut amici / eramus. 

Sed quondam / milites / in silva / me /  viderunt, / ceperunt, / ad dominum crudelem / duxerunt. 

Is / me / ad bestias / damnavit. 

Wij leefden / van / op hetzelfde voedsel. 

Wij waren / als vrienden.

Maar eens / op een dag / zagen /  soldaten / mij / in het bos, / grepen (mij) / en brachten / mij / naar mijn wrede meester.

Hij / veroordeelde / mij / tot de wilde dieren.

Nunc casu leo ferox mihi, amico suo, gratias agit.’ 

Caesar dicit : ‘Ita leo fuit hospes hominis, homo fuit medicus

leonis. 

Incredibile spectaculum nobis dedistis.

Ideo tibi et leoni libertatem tribuo.’

Nu, bij toeval,  bedankte de woeste leeuw mij, zijn vriend.

Caesar zegt 'Dus een/de leeuw was de gast van een mens/man, een man was de arts van een leeuw. 

Jullie hebben ons een ongelooflijk schouwspel geboden.

Daarom schenk ik jou en de leeuw de vrijheid.  

Maak opdrachten 70 t/m 72

Huiswerk

• M. opdracht 74 (HB p.30)
• HH wo les 19 & 20
• HH inleiding les 20 (NB SO)
• M. opdrachten 75, 76, 77 (HB p.30) bij inleiding les 20