Les 3: Flashcards

Les: Flashcards
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les: Flashcards

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Opening
Memories:

Speel in tweetallen memories.
  • De docent klikt op de knop "Toon bij leerling".
  • Maak tweetallen
  • Leerling A klikt op een kaart en daarna op nog een kaart.
  • Wanneer leerling A een goede combinatie vindt mag hij/zij nog een keer.
  • Wanneer leerling A geen goede combinatie vindt mag leerling B.
  • De leerling die de meeste kaarten combineert wint!

Slide 2 - Diapositive

Klik bij deze werkvorm onderaan op de knop: Toon bij leerling. Het scherm op het bord wordt nu ook op het scherm van de leerling getoond.
Leerdoelen
Na deze les:

  • Kan ik uitleggen wat flashcards zijn.
  • Kan ik zelf flashcards maken.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoudsopgave:
1: Opening
2: Theorie
3: Aan de slag
4: Afsluiting
In de opening maak je kennis met het onderwerp van de les.
In de theorie krijg je uitleg over het onderwerp en een kleine opdracht.
Je gaat nu zelf aan de slag.
In de afsluiting kijk je terug op de les en geven we je nog een paar handige tips.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions






Flashcards 
  • Theorie
  • Opdracht 
Je gaat nu aan de slag met flashcards:
2. Theorie
Flashcards is een handige leerstrategie om hoofd- en bijzaken te scheiden.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Flashcards (of flitskaarten) zijn kleine, kartonnen kaartjes waarmee je effectief en efficiënt leert. 

Het systeem is uitgevonden door professor Sabestian Leitner en wordt over de hele wereld gebruikt.

Door deze methode worden op een slimme manier hoofd- en bijzaken gescheiden. 
Theorie: Flashcards 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • 1. Schrijven
    Schrijf op de voorkant van een flashcard een woord, definitie of vraag op en aan de achterkant het antwoord. Omdat je zelf schrijft onthoud je de stof sneller en beter dan dat je het typt.

  • 2. Leren
    Vervolgens kun je met de flashcards gaan leren. Pak je stapel cards en beantwoord ze stuk voor stuk. Ken je een card? Dan leg je hem apart.

  • 3. Herhalen
    Je leert alleen elke dag de flashcards die je nog niet kent. Heb je een flashcard die je wel kent? Dan leer je die om die drie of vijf dagen. Heb je een flashcard die je nog niet kent? Die leer je elke dag.
Theorie 2: Flashcards 
Voorkant
Achterkant

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: Flashcards handig?
Voor deze vakken zijn 
flashcards heel handig
Voor deze vakken zijn 
flashcards handig
Voor deze vakken zijn 
flashcards niet zo handig
Wiskunde
Nederlands
Engels
Frans
Duits
Geschiedenis
Aardrijkskunde
Biologie
Natuurkunde
Scheikunde
Mens en Natuur
Gym
Drama
Muziek

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak flashcards

Kies een vak uit waar je binnenkort een proefwerk of so voor hebt. 

Moet je voor het s.o. of proefwerk begrippen of woordjes kennen? Dan kunnen flashcards helpen.

Benodigdheden:
  • Schaar
  • Blaadje
  • Pen

Maak minimaal 6 flashcards.


Overhoor jezelf daarna.
3. Aan de slag

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Afsluiting
Dit kan ik:

  • Ik kan uitleggen wat flashcards zijn.
  • Ik kan zelf flashcards maken.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaal flashcards die je nog niet kent elke dag
Schrijf flashcards zelf
Handige tips

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions