Taak 7 t/m 13

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Werken bij mensen met een beperking

Deel C taak 7 t/m 14

Leerdoelen

Einde van deze les kan je:

• Vertellen welke woonaanpassingen er zijn;
• Voedingsadvies geven;
• Het belang van vetten vertellen;
• Vertellen wat LDL en HDL is;
• Het verschil van voedingsgewoonten en voedingspatronen beschrijven;
• Voeding van de verschillende geloven benoemen.

Waar kan een zorgvrager terecht voor woningaanpassingen?

1. WMO
2. WGBO
3. CIZ
4. WLZ

Voedingsadvies geven

Gezonde vetten

Ongezonde vetten

Onverzadigde vetten

Verzadigde vetten

Vetten

verzaadigde vettten

Onverzadigde vetten

Zijn beter omdat er essentiële vetzuren inzitten.

Essentiële vetzuren zijn stoffen die ons lichaam niet zelf kan maken en dus moet eten.

Verzadigde vetten

Zijn heel simpel gebouwd maar kan ons lichaam ook elf maken. 

Eet je er te veel 

LDL-cholesterol,: het slechte cholesterol, is het cholesterol dat vastplakt in bloedvaten. Komt uit dierlijke verzadigde vetten.

 HDL-cholesterol,: het goede cholesterol, neemt het cholesterol uit het bloed weg en brengt het naar de lever, waar het wordt afgebroken. HDL-cholesterol beschermt op die manier tegen hart- en vaatziekten.

Voedingsgewoonten

• Wat wel of niet eten
• Hoe klaar maken

Voedingspatroon

• Hoe vaak per dag eten
• Welke tijden wordt er gegeten 

anorexia

boulimia

Vegetarier/ veganist

Wat is het verschil tussen

een vegetariër en veganist?

Geloof religie en voeding

• Islam
• Jodendom
• Hindoeïsme
• Boeddhisme
• Christendom

Wie eet er volgens geloof/religie

1. Christendom
2. Islam
3. Jodendom
4. Anders namelijk

Geloof en voeding 

• Islam: Halal vlees/ geen varken / Ramadan, delen van eten
• Jodendom: Koosjer (rein) zoals planten, toegestane dieren 
• Hindoeïsme: Reïncarnatie --> vegetarisch / vasten
• Boeddhisme: Vegetarisch / geen verslavende producten
• Christendom: Stilte voor en na het eten, geen vlees op goede vrijdag

Een voedingsgewoonte kan afhangen van:

1. religie
2. klimaat
3. wat je lekker en/of belangrijk vindt
4. alle antwoorden zijn waar

Voedingspatroon

1. De tijden waarop je eet op een dag.
2. Gewone voeding die je koopt in de winkel.
3. Een bepaalde manier van eten of het klaarmaken van eten.
4. Dingen die je niet mag eten.