Present Perfect vs Past Simple

Present perfect vs Past simple
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Present perfect vs Past simple

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wanneer gebruik je present perfect? 
  1. Om te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is. 'I have lived in Duiven since 2012.' 
  2. Om te praten over ervaringen. 'I have never seen a Harry Potter movie.''
  3. Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en dat je daar nu het resultaat van merkt.  Karl feels sick.  'He has eaten too much.'

Slide 3 - Diapositive

Signaalwoorden PP
Fyne Jas
For 
Yet
Never
Ever
Just
Already
Since

Slide 4 - Diapositive

Examples



  • I have lived in London since 2015. ( Ik woon daar dus nog steeds) 
  • We have been friends since primary school. ( We zijn dus nog steeds vrienden)
  • I have been to Paris six times. ( Ervaring
  • He has broken his leg, so now he can't play soccer. ( Hij heeft zijn been gebroken dus hij kan nu niet voetballen) 

Slide 5 - Diapositive

Past Simple (gewone verleden tijd)
In het verleden gebeurd en afgelopen
Te herkennen aan: Tijdsbepaling

He walked to school yesterday.
He went to the party last night.
Hoe ziet PS eruit? ; ww + ed of 2e rijtje van onregelmatige werkwoorden

Slide 6 - Diapositive

Wanneer gebruik je de past simple? 
  • Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen
  • Er staat vaak een tijdsaanduiding in de zin, bijvoorbeeld: last week, yesterday, 2018, last summer, two hours ago, etc. 

Slide 7 - Diapositive

Examples 
  • I broke my leg in 2016. ( Dit was 4 jaar geleden, je bent nu weer beter)
  • I watched the news this morning. ( Ik keek vanochtend naar het nieuws, niet op dit moment) 
  • Yesterday we walked to school. ( gisteren gingen we lopend naar school) 
  • She visited America last year. ( vorig jaar was ze Amerika) 

Slide 8 - Diapositive

In 3 stappen bepalen of het Present perfect of past simple is
Stap 1; nu nog aan de gang? of zit iets van FYNE JAS erin zoals, for, yet, never, ever, just, already, since etc.. JA>>PP
     NEE>>ga naar Stap 2
Stap 2; ervaringen tot nu toe? JA>>PP
          NEE>>ga naar stap 3

Stap 3; is het resultaat van de actie nu merkbaar / zichtbaar? JA>PP
           NEE>> PAST SIMPLE

Nee --> Past Simple

Slide 9 - Diapositive


Present perfect


Past simple
I have lost my bag
She has broken her leg
Our son has learned how to read
I studied French when i was little. 
It was in stock last week
I saw a movie yesterday

Slide 10 - Question de remorquage

I lived in Horst two years ago.
I have lived in Horst for two years.
Present Perfect
Past Simple

Slide 11 - Question de remorquage

Zet deze zin in de present perfect:
I .... ( to know) him all my life.
'to know - knew - have/has known'
A
knew
B
am knowing
C
have known
D
know

Slide 12 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?
My cat died last week.
A
present perfect
B
past simple

Slide 13 - Quiz

Zet deze zin in de present perfect:
Rebecca .... (to go) bed.
'to go - went - have/has gone'
A
Rebecca goes to bed
B
Rebecca is going to bed
C
Rebecca went to bed
D
Rebecca has gone to bed

Slide 14 - Quiz

In welke tijd staat deze zin?

I watched a film yesterday
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 15 - Quiz

Sleep de signaal woorden naar de juiste tijd
Past Simple
Present perfect
for
2015
two months ago
yesterday
since
already

Slide 16 - Question de remorquage

In welke tijd staat:

I've lost my passport
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 17 - Quiz

Wat is hier de juiste optie?
We .... ( to work ) 5 hours yesterday.
A
worked
B
have worked
C
work
D
has worked

Slide 18 - Quiz

Het gebeurde in het verleden maar het resultaat is nu nog zichtbaar. Bij welke tijd past deze omschrijving?
A
past simple
B
present perfect

Slide 19 - Quiz

have / has + voltooid deelwoord is:
A
present perfect
B
past simple

Slide 20 - Quiz

Welke woorden zijn signaalwoorden voor de Present Perfect?
A
never / ever / for / since
B
yesterday / last week / two days ago / in 2019

Slide 21 - Quiz

Het is in de verleden tijd begonnen maar nu afgelopen. Bij welke tijd past deze omschrijving?
A
Past simple
B
Present perfect

Slide 22 - Quiz

EINDE OEFENING

Slide 23 - Diapositive