Interpunctie - Les 2 - De komma

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

De komma

Vandaag

Lezen (10 minuten)

Leestekens: Komma

Zelfstandig werken

Zoek de fout

Waar ontbreekt de komma?

 

Wat doet dit met de betekenis van de zin? 

De komma ontbreekt in de titel. Het zou moeten zijn: 'Schiet op, Griekenland!'

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Bron: http://www.upcoming.nl/rick/657/16-hilarische-zinnen-met-vergeten-leestekens

Zoek de fout 

Waar ontbreekt de komma?

Wat doet dit met de betekenis van de zin?

De komma ontbreekt in de volgende zin:

'Ben je minimaal 15 jaar beschikbaar op twee avonden en op zaterdag.'

 

De komma moet achter '15 jaar'. Zo dus: Ben je minimaal 15 jaar, beschikbaar op twee avonden en op zaterdag?

 In de huidige vorm (zonder komma) betekent de zin eigenlijk dat je 15 jaar lang beschikbaar zou moeten zijn.

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen waarom je een komma plaatst in een zin.
• Je kunt uitleggen wanneer je een komma plaatst en hierbij vijf situaties noemen. 
• Je kunt in een zin herkennen of/waar een komma geplaatst moet worden.
•  Je kunt een zin schrijven waarin je juist gebruik maakt van een komma. 

Waarom plaats je een komma in een zin?

Wanneer plaats je een komma in de zin? Noem vijf redenen

Wanneer gebruik je een komma?

• Tussen werkwoorden die niet bij hetzelfde gezegde horen
  
• Tussen bijvoeglijke naamwoorden
  
• Bij een opsomming
  
• Voor signaalwoorden
  
• Na een naam, aanhef of uitroep
  

Wanneer gebruik je een komma? 

situaties

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.

Als het goed is, komt Lindsey zo.

Toen ik naar school liep, zag ik een bankoverval. 

Tussen bijvoeglijke naamwoorden 

Wat heb jij een leuke, vrolijke lach.

 

Wat een grote, slimme meid is ze geworden. 

Tussen de delen van een opsomming in een zin. 

Als er tussen de laatste twee delen een voegwoord staat (en of of), schrijf je geen komma.

Wil je koffie, thee of iets anders?

Ik werk op maandag, dinsdag en vrijdag.

Voor een signaalwoord

Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.

Ik moet gaan slapen, maar ik ben nog niet moe. 

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken.

Jeroen, kom je zo?

Anne, wil je het touw even aangeven?

De komma's in onderstaande zin zijn juist geplaatst.
'Die vervelende, saaie, en lange les was gelukkig snel voorbij.'

1. Juist
2. Onjuist

De komma's in onderstaande zin zijn juist geplaatst.
'Deze les duurt veel te lang, maar na dit uur zijn we uit.'

1. Juist
2. Onjuist

In welke zin staat de komma op de goede plek?

1. Nanda, waar ben je?
2. Nanda waar ben je,?
3. Nanda waar, ben je?
4. ,Nanda waar ben je?

In welke zin staat de komma op de goede plek?

1. Hier, Igor ik schep een luchtje.
2. Hier Igor, ik schep een luchtje.
3. Hier Igor ik schep, een luchtje.
4. Hier Igor ik schep een luchtje,

In welke zin staat de komma op de goede plek?

1. Nanda ben je alleen daar, buiten?
2. Nanda ben je alleen, daarbuiten?
3. Nanda, ben je alleen daarbuiten?
4. Nanda ben je, alleen daarbuiten?

Maak een zin met een komma waarbij je iemand aanspreekt.

Er kan meer dan 1 komma in een zin staan

Waar

Niet Waar

In welke zin staat de komma op de goede plek?

1. Als je in een ruimtestation naar buiten wilt kan, dat.
2. Als je in een ruimtestation, naar buiten wilt kan dat.
3. Als je in een ruimtestation naar, buiten wilt kan dat.
4. Als je in een ruimtestation naar buiten wilt, kan dat.

In welke zin staat de komma op de goede plek?

1. Maar niet zomaar je moet wel, een pak aan.
2. Maar niet zomaar, je moet wel een pak aan.
3. Maar, niet zomaar je moet wel een pak aan.
4. Maar niet zomaar je moet, wel een pak aan.

In welke zin staat de komma op de goede plek?

1. Iets buiten repareren, geeft een hele toestand.
2. Iets buiten repareren geeft, een hele toestand.
3. Iets, buiten repareren geeft een hele toestand.
4. Iets buiten repareren geeft een, hele toestand.

In welke zin staat de komma op de goede plek?

1. Ze staan in rijtjes, of groepjes links of rechts van de maan.
2. Ze staan in rijtjes of groepjes, links of rechts van de maan.
3. Ze staan in, rijtjes of groepjes links of rechts van de maan.
4. Ze, staan in rijtjes of groepjes links of rechts van de maan.

In welke zin staat de komma op de goede plek?

1. Kijk, ik zie een grote beer.
2. Kijk ik zie, een grote beer.
3. Kijk ik, zie een grote beer.
4. Kijk ik zie een grote, beer.

Herschrijf de volgende zinnen en plaats de komma op de juiste plek. 

Ik heb dat T-shirt in het rood groen geel en zwart gekocht

Als je morgen niet langs komt hoef ik je nooit meer te zien.

Jasper mag ik het zout?

Opdrachten NuNederlands

3.2 - leestekens en tekens bij woorden

Extra opdracht 1 t/m 4