persoonlijk voornaamwoord + avoir

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

PROGRAMME
  • Persoonlijk voornaamwoord
  • Werkwoord: avoir
Aan het eind van de les:
- weet ik wat de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans zijn.
- ken ik het werkwoord avoir en kan ik die gebruiken in een zin.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 3 - Question ouverte

Het persoonlijk voornaamwoord
Je gebruikt het persoonlijk voornaamwoord
om te verwijzen naar 1 of meerdere
mensen / dieren / dingen

Slide 4 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij
men
wij
wij
jullie
u
zij
zij
je
tu
il
elle
on
on
nous
vous
vous
ils
elles
on heeft 2 betekenissen

Slide 5 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij
men
wij
wij
jullie
u
zij
zij
je
tu
il
elle
on
on
nous
vous
vous
ils
elles
on heeft 2 betekenissen
vous heeft 2 betekenissen

Slide 6 - Diapositive

Nederlands

ik
jij
hij 
zij
men
Frans

je
tu
il
elle
on

Slide 7 - Diapositive

Nederlands

wij
jullie / u
zij
zij
Frans

nous
vous 
ils
elles
on heeft 2 betekenissen
Vous heeft 2 betekenissen

Slide 8 - Diapositive

ils

- een groep jongens
- een groep jongens en meisjes





elles

- een groep van alleen maar meisjes

Slide 9 - Diapositive

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
il
nous
vous
elle
tu
je
wij
zij
ik
jullie
jij
hij

Slide 10 - Question de remorquage

Welk woord is geen persoonlijk voornaamwoord?
A
nous
B
vous
C
oui
D
ils

Slide 11 - Quiz

Wij
A
Nous
B
Vous
C
Tu
D
Je

Slide 12 - Quiz

Jij
A
Ils
B
tu
C
Elles
D
vous

Slide 13 - Quiz

Zij (enkelvoud)
A
Elles
B
Elle
C
Ils
D
Je

Slide 14 - Quiz

Zij (meervoud/vrouwelijk)
A
Elles
B
Elle
C
Il
D
Ils

Slide 15 - Quiz

Wat betekenen de persoonlijk voornaamwoorden ils/elles? En wat is het verschil tussen deze twee?

Slide 16 - Question ouverte

tu
il
elle
nous
ils
je
vous
on
elles
zij (enk)
zij (v, mv)
ik
jullie
hij
wij/men
zij (m, mv)
jij
wij
u

Slide 17 - Question de remorquage

Koppel de Nederlandse persoonlijke voornaamwoorden aan de Franse.
IK
JIJ
HIJ
ZIJ (1 persoon)
WE
WIJ
U / JULLIE
ZIJ (ml + mv)
ZIJ (vl + mv)
JE
TU
IL
ELLE
ON
NOUS
VOUS
ILS
ELLES

Slide 18 - Question de remorquage

Uitdaging
De volgende opdracht is ook een sleepopdracht
met de persoonlijke voornaamwoorden
maar een stapje moeilijker.

Maak de juiste koppels.

Slide 19 - Diapositive

Frans
Nederlands
Wij
De meisjes
Jullie
De leerlingen 
Jij
Mohammed
Myriam
Ik
Iedereen
Meneer Leclerc
Nous
Elles
Vous
Ils
Tu
Il
Elle
Je 
On 

Slide 20 - Question de remorquage

De persoonlijke voornaamwoorden gebruik je 
samen met een vorm van een werkwoord.

Slide 21 - Diapositive

AVOIR
Het werkwoord avoir betekent hebben.
Net als in het Nederlands is dit een onregelmatig werkwoord.

Slide 22 - Diapositive

Het werkwoord avoir
hebben

Slide 23 - Diapositive

Het werkwoord avoir
hebben
Onregelmatig

Slide 24 - Diapositive

Het werkwoord avoir
hebben
Onregelmatig
net als in het NL

Slide 25 - Diapositive

Het werkwoord avoir
hebben
Onregelmatig
net als in het NL
Uit je hoofd leren

Slide 26 - Diapositive

Het werkwoord avoir
hebben
Onregelmatig
net als in het NL
Uit je hoofd leren
Super super super super super

Slide 27 - Diapositive

Het werkwoord avoir
hebben
Onregelmatig
net als in het NL
Uit je hoofd leren
Super super super super super
belangrijk!!!!

Slide 28 - Diapositive

Nederlands

ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
we hebben



Frans

j'ai
tu as
il a
elle a
on a

Slide 29 - Diapositive

Nederlands

wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben (mmv)
zij hebben (vmv)




Frans

nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Wat betekent avoir?
A
hebben
B
zijn
C
gaan
D
doen/maken

Slide 32 - Quiz

avoir
=
  hebben



Sleep de juiste vorm van avoir naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
                     avons
                          ont
                             ai
                        avez
                            as
                              a

Slide 33 - Question de remorquage

Tu ... une soeur?
A
ai
B
a
C
as
D
avons

Slide 34 - Quiz

Il ... un petit chat.
A
a
B
as
C
avez
D
ont

Slide 35 - Quiz

Nous ... un stylo bleu.
A
a
B
as
C
avons
D
ont

Slide 36 - Quiz

Kies het juiste persoonlijk voornaamwoord:
'.....ai 12 ans'.
A
Tu
B
Je
C
J'
D
Il

Slide 37 - Quiz

Zo goed ken ik het werkwoord avoir al:
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Sondage

Au travail
Ga zelf aan de slag tot het einde van de les met de volgende opdrachten. 
Je mag zelf kiezen waar je mee begint, maar je moet meedoen.
Spelletjes met avoir
Je kunt hier verschillende spelletjes kiezen met het werkwoord avoir:
Invuloefening met avoir
Op deze site kun jij jouw kennis van avoir testen. Klik op 'DONE!' om na te kijken.

Slide 39 - Diapositive