Disco les 5

De derde naamval heet
A
genitivus
B
ablativus
C
accusativus
D
dativus
1 / 22
suivant
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

De derde naamval heet
A
genitivus
B
ablativus
C
accusativus
D
dativus

Slide 1 - Quiz

Schrijf de dativus ev. van puella
timer
0:20

Slide 2 - Question ouverte

Analyseer de volgende zin: Amica puellae rosas dat.
timer
0:03

Slide 3 - Question ouverte

Persoonsvorm is
A
amica
B
puellae
C
rosas
D
dat

Slide 4 - Quiz

Onderwerp is
A
amica
B
puellae
C
rosas
D
dat

Slide 5 - Quiz

Lijdend voorwerp is
A
amica
B
puellae
C
rosas
D
dat

Slide 6 - Quiz

De vertaling van de zin
Amica puellae rosas dat.
is:

A
Meisjes geven rozen aan de vriendin.
B
Vriendinnen geven rozen aan de meisjes.
C
De vriendin geeft het meisje rozen.
D
De vriendin geeft aan het meisje rozen.

Slide 7 - Quiz

Vertaal de zin:
Puer cenam reginae parat.




A
De jongen maakt voor de koning een maaltijd klaar.
B
De maaltijd wordt voor de koningin klaar gemaakt.
C
De koningin maakt een maaltijd voor de jongen.
D
De jongen maakt voor de koningin een maaltijd klaar.

Slide 8 - Quiz

Hoe vertaal je dus een dativus?
A
aan
B
voor
C
met
D
door

Slide 9 - Quiz

Welke functie in de zin is puellae / reginae ?

Slide 10 - Question ouverte

Bij sommige werkwoorden, waar in het Nederlands een lijdend voorwerp bij hoort, hoort in het Latijn een dativus.
bv. parcere + dat. =sparen
nocere + dat.
Puellae parcunt. 

Slide 11 - Diapositive

Vertaal :Puellae parcunt.
A
De meisjes sparen.
B
Zij sparen de meisjes.
C
Zij sparen het meisje.
D
Aan het meisje sparen zij.

Slide 12 - Quiz

Een bijzonder geval is esse + dat.
Mihi frater est.

Slide 13 - Diapositive

Vertaal: mihi frater est.
A
Aan ons is een broer.
B
Aan mij is een broer.
C
Ik heb een broer.
D
Jij hebt een broer.

Slide 14 - Quiz

Formuleer de regel:
esse + dativus = ...

Slide 15 - Question ouverte

dativus van femina is
A
feminae
B
femini
C
feminam
D
feminis

Slide 16 - Quiz

dativus van sacrum is
A
sacra
B
sacro
C
sacris
D
sacri

Slide 17 - Quiz

dativus van avus
A
avi
B
avis
C
avo
D
avae

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste vertaling
domino
A
aan de meester
B
van de meester
C
meester
D
voor de meester

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vertaling
vobis
A
jullie
B
wij
C
aan ons
D
voor jullie

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste vertaling
ei
A
zij
B
aan hem
C
voor hen
D
aan haar

Slide 21 - Quiz

Wat weet ik nu over de dativus?

Slide 22 - Carte mentale