Disco les 5

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

De derde naamval heet

1. genitivus
2. ablativus
3. accusativus
4. dativus

Schrijf de dativus ev. van puella (meisje)

Amica (vriendin) puellae rosas dat.

Persoonsvorm is

1. amica
2. puellae
3. rosas
4. dat

Amica puellae rosas dat.

Onderwerp is

1. amica
2. puellae
3. rosas
4. dat

Amica puellae rosas dat.

Lijdend voorwerp is

1. amica
2. puellae
3. rosas
4. dat

Amica (vriendin) puellae rosas dat.

De vertaling van de zin is:

1. Meisjes geven rozen aan de vriendin.
2. Vriendinnen geven rozen aan de meisjes.
3. De vriendin geeft het meisje rozen.
4. De vriendin geeft aan het meisje rozen.

Vertaal de zin:
Puer (jongen) cenam (cena=maaltijd) reginae (regina=koningin) parat.

1. De jongen maakt voor de koning een maaltijd klaar.
2. De maaltijd wordt voor de koningin klaar gemaakt.
3. De koningin maakt een maaltijd voor de jongen.
4. De jongen maakt voor de koningin een maaltijd klaar.

Hoe vertaal je dus een dativus?

1. aan
2. voor
3. met
4. door

Welke functie in de zin is puellae / reginae ?

Bij sommige werkwoorden, waar in het Nederlands een lijdend voorwerp bij hoort, hoort in het Latijn een dativus.

bv. parcere + dat. =sparen

nocere + dat.

Puellae parcunt. 

Vertaal :Puellae (puella=meisje) parcunt.

1. De meisjes sparen.
2. Zij sparen de meisjes.
3. Zij sparen het meisje.
4. Aan het meisje sparen zij.

Een bijzonder geval is esse + dat.

Mihi frater est.

Vertaal: mihi frater est.

1. Aan ons is een broer.
2. Aan mij is een broer.
3. Ik heb een broer.
4. Jij hebt een broer.

Formuleer de regel:
esse + dativus = ...

dativus van femina is

1. feminae
2. femini
3. feminam
4. feminis

dativus van sacrum is

1. sacra
2. sacro
3. sacris
4. sacri

dativus van avus

1. avi
2. avis
3. avo
4. avae

Wat weet ik nu over de dativus?