Woordenschat H6

Woordenschat H6
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat H6

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het met jullie?

Slide 2 - Question ouverte

Lesdoelen
- Je leert woordbetekenissen in de tekst vinden met verschillende strategieën.

Slide 3 - Diapositive

Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, dan kijk je eerst of je de betekenis uit de tekst kunt halen. Op welke manieren kan dit? Denk aan woordenschat H1!

Slide 4 - Question ouverte

DOEL
WOORDRAADSTRATEGIEËN GEBRUIKEN OM DE BETEKENIS VAN EEN ONBEKEND WOORD TE VINDEN
- synoniemen
- omschrijving
- voorbeeld
- tegenstelling
- bekend woorddeel

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wat is een synoniem?

Slide 8 - Diapositive

Mijn kleine zusje heeft een puinhoop gemaakt van mijn kamer.

synoniem voor puinhoop:
A
netjes
B
chaos
C
absoluut
D
vergroten

Slide 9 - Quiz

Wat is een omschrijving?

Slide 10 - Diapositive

Omschrijving 
Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.
Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.

voorbeeld: actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld
Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen.

Door een voorbeeld in een tekst weet je meteen wat de schrijver bedoeld.



Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld 
Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:
bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.

voorbeeld:
Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.


Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
Voorbeelden kunnen ook te herkennen zijn aan
een dubbele punt (:)

Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.

Slide 14 - Diapositive

Wat is een tegenstelling?

Slide 15 - Diapositive

Tegenstelling
Tegenstelling zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.

Woorden als maar, echter, toch en daarentegen geven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd

Slide 16 - Diapositive

In de winter is het altijd koud.

Tegenovergestelde van koud:
A
warm
B
donker
C
chaotisch
D
mooi

Slide 17 - Quiz

Hoe kan je een bekend woorddeel gebruiken om de betekenis van een woord te begrijpen?

Slide 18 - Diapositive

Bekend woorddeel
Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.

- samenstellingen
- woorden met voorvoegsel
- woorden met achtervoegsel

Slide 19 - Diapositive

Bekend woorddeel
- samenstellingen: vleesvervanger. Je kent de woorden vlees en vervanger. Je kunt raden wat vleesvervanger betekent.

- woorden met voorvoegsel: ongezond. On betekent niet, dus ongezond betekent niet gezond.

- woorden met achtervoegsel: gevoelloos. -loos is hetzelfde als zonder. Gevoelloos betekent zonder gevoel.

Slide 20 - Diapositive

onnodig

Wat is de betekenis?
A
wel nodig
B
niet nodig
C
belangrijk
D
mogelijk

Slide 21 - Quiz

laptoptas

Wat is de betekenis?

Slide 22 - Question ouverte

Wekelijks

Wat is de betekenis?

Slide 23 - Question ouverte

1.  Wat is de tegenstelling van sensationeel?

Slide 24 - Diapositive

1.  Wat is het synoniem van sensationeel?

Slide 25 - Diapositive

1.  Geef twee voorbeelden van sensationele attracties?

Slide 26 - Diapositive

1.  Welk woord lijkt op het woord sensationeel?

Slide 27 - Diapositive

Wat wist je al?

Slide 28 - Question ouverte

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 29 - Question ouverte

Huiswerk 
H6 WS: opdr 2  (blz. 219)

Slide 30 - Diapositive