Lezen H2 les 2

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lezen 2.3
Huiswerk / opdrachten              10 min.
Herhalen                                            5 min.
Uitleg                                                  15 min.
Zelfstandig werken                      15 min.
Afsluiting: exit ticket                      2 min.


Slide 2 - Diapositive

Lezen hoofdstuk 1-3

Slide 3 - Diapositive

vorige les
Herhalen:

  • tekstdoelen
  • indeling tekst  

Slide 4 - Diapositive

signaalwoord?

Slide 5 - Question ouverte

signaalwoord van?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling?

.......... tegenover .......

Slide 7 - Question ouverte

Dit zijn tekstdoelen
A
informeren, amuseren, overtuigen, activeren
B
kranten, tv, social media
C
artikelen, moppen, recepten
D
overtuigen, bemoeien, vertellen

Slide 8 - Quiz


Tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 9 - Quiz


Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 10 - Quiz


Tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 11 - Quiz

2.3 Lezen
Lesdoel:

  • verwijswoorden
  • signaalwoorden: tegenstelling en voorbeeld

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 15 - Question de remorquage




Hier zit wie vaak roerloos?

Slide 16 - Question ouverte

waar?


Slide 17 - Question ouverte

wat?


Slide 18 - Question ouverte

wie even
geen ...
liters ..
??

Slide 19 - Question ouverte

hebben 
een ticket
voor
verdiend.
gaan
dus
naar
de Olympische spelen.
te stellen
hopen
hoge eisen
aan het team.
verwijswoord
verwijswoord
verwijswoord
Zij
Daar
ze
De Nederlandse voetballers
Rio de Janerio

Slide 20 - Question de remorquage

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

tekstverbanden - signaalwoorden

Slide 24 - Diapositive

tegenstelling
Hij is lang, maar zij is kort.

signaalwoord?

Slide 25 - Diapositive

tegenstelling
Hij is lang, maar zij is kort.

signaalwoord van? 

Slide 26 - Diapositive

tegenstelling
Hij is lang, maar zij is kort.

signaalwoord van? tegenstelling

Slide 27 - Diapositive

tegenstelling
Hij is lang, maar zij is kort.

Wat is de tegenstelling?

..................................... tegenover .......................................

Slide 28 - Diapositive

tegenstelling
Hij is lang, maar zij is kort.

Wat is de tegenstelling?

hij is lang tegenover zij is kort

Slide 29 - Diapositive

voorbeeld
Lekker eten is belangrijk, maar heb je er ooit bij stilgestaan dat het bereiden ervan belastend kan zijn voor het milieu?

signaalwoord: ?

Slide 30 - Diapositive

voorbeeld
Lekker eten is belangrijk, maar heb je er ooit bij stilgestaan dat het bereiden ervan belastend kan zijn voor het milieu?

signaalwoord: maar

Slide 31 - Diapositive

Lekker eten is belangrijk, maar heb je er ooit bij stilgestaan dat het bereiden ervan belastend kan zijn voor het milieu?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
voorbeeld

Slide 32 - Quiz

voorbeeld
Lekker eten is belangrijk, maar heb je er ooit bij stilgestaan dat het bereiden ervan belastend kan zijn voor het milieu?

Wat is de tegenstelling?
................................................... tegenover ...............................................

Slide 33 - Diapositive

voorbeeld
Lekker eten is belangrijk, maar heb je er ooit bij stilgestaan dat het bereiden ervan belastend kan zijn voor het milieu?

Wat is de tegenstelling?
lekker eten is belangrijk tegenover het bereiden ervan kan belastend zijn voor het milieu.

Slide 34 - Diapositive

samen oefenen
Om te koken heb je behoorlijk wat energie nodig en veel mensen zijn zich daarvan niet bewust. Ook bij het koel houden van de etenswaren wordt veel energie verbruikt. Daarnaast moet je de energie en de grondstoffen die nodig zijn voor de teelt van je voedsel meerekenen.

signaalwoorden:

Slide 35 - Diapositive

samen oefenen
Om te koken heb je behoorlijk wat energie nodig en veel mensen zijn zich daarvan niet bewust. Ook bij het koel houden van de etenswaren wordt veel energie verbruikt. Daarnaast moet je de energie en de grondstoffen die nodig zijn voor de teelt van je voedsel meerekenen.

signaalwoorden: ook + daarnaast

Slide 36 - Diapositive

Om te koken heb je behoorlijk wat energie nodig en veel mensen zijn zich daarvan niet bewust. Ook bij het koel houden van de etenswaren wordt veel energie verbruikt. Daarnaast moet je de energie en de grondstoffen die nodig zijn voor de teelt van je voedsel meerekenen.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
voorbeeld

Slide 37 - Quiz

samen oefenen
Om te koken heb je behoorlijk wat energie nodig en veel mensen zijn zich daarvan niet bewust. Ook bij het koel houden van de etenswaren wordt veel energie verbruikt. Daarnaast moet je de energie en de grondstoffen die nodig zijn voor de teelt van je voedsel meerekenen.

Waar is het een opsomming van? de energie die het kost om te koken.

Slide 38 - Diapositive

samen oefenen
Om te koken heb je behoorlijk wat energie nodig en veel mensen zijn zich daarvan niet bewust. Ook bij het koel houden van de etenswaren wordt veel energie verbruikt. Daarnaast moet je de energie en de grondstoffen die nodig zijn voor de teelt van je voedsel meerekenen.

Waar is het een opsomming van?

Slide 39 - Diapositive

Maken: Hoofdstuk 2 -les 2.3 lezen - opd. 10 t/m 15 
                                                                       blz. 114
                                                                 
timer
10:00
Klaar? 

  • Versterk Jezelf -   Formuleren -   Verwijswoorden
  • ander huiswerk
  • Cody Cross
  • lezen leesboek

Slide 40 - Diapositive

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen woorden, zinnen en alinea's leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 41 - Quiz

Afsluiting
  • Huiswerk: les 2.3 t/m opd. 15 afmaken
  • Volgende les: Leestaak 2 - toepassen van de leerstof van hoofdstuk 2

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive