Hoofdstuk 4: Sanitair schoonmaken

Sanitair schoonmaken
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Sanitair schoonmaken

Slide 1 - Diapositive

wat is sanitair?
Badkamer:
- Bad
- Douche
- Wastafel
- Toilet
- Etc.

Slide 2 - Diapositive

Wat leer je dit hoofdstuk?
1. Je kunt uitleggen welke materialen en gereedschappen je gebruikt om sanitair schoon te maken.
2. je kunt het sanitair in de juiste volgorde schoonmaken
3. je kunt volgens een plan werken
4. je kunt de wastafel schoonmaken
5. je kunt het badkamermeubel en de spiegel schoonmaken
6. je kunt het bad en de douche schoonmaken
7. je kunt de wc schoonmaken

Slide 3 - Diapositive

Opdracht 1
Bladzijde 72

Welk sanitair is op school aanwezig?


Slide 4 - Diapositive

Lees samen bladzijde 72 & 73
Maak opdracht 2 & 3 op bladzijde 73 en 74

Slide 5 - Diapositive

Werken in de juiste volgorde
Lees zelfstandig bladzijde 74, 75 & 76,
maak vervolgens opdracht 4 & 5

Slide 6 - Diapositive

Meubels en spiegel schoonmaken
Lees gezamenlijk bladzijde 77
Maak opdracht 6, 7 en 8


Slide 7 - Diapositive

Wastafel schoonmaken
Lees gezamenlijk bladzijde 79 en 80.
Maak opdracht 9 & 10

Slide 8 - Diapositive

Opdracht 11
De juiste volgorde

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 11
Antwoorden
1
2
4
3

Slide 10 - Diapositive

Bad en douche schoonmaken
Lees samen bladzijde 83
maak opdracht 13

Slide 11 - Diapositive

Toilet schoonmaken
Lees samen bladzijde 84
maak opdracht 14, 15 en 17

Slide 12 - Diapositive

Wat hebben jullie van dit hoofdstuk onthouden?

Slide 13 - Diapositive

Wat is GEEN sanitair?
A
Bad
B
Toilet
C
Douche
D
Verwarming

Slide 14 - Quiz

Hoe vaak moet de badkamer schoongemaakt worden?
A
1 keer per dag
B
1 keer per week
C
1 keer per maand
D
1 keer per jaar

Slide 15 - Quiz

Wat gebruik je NIET als je de spiegels schoon maakt?
A
Water
B
Spons
C
Schuurmiddel
D
Glassex

Slide 16 - Quiz

Wat is GEEN juiste lichaamshouding tijdens het werken/schoonmaken?
A
met 1 knie op de grond
B
met een gekromde rug
C
in de hurkstand
D
met een rechte rug

Slide 17 - Quiz