woordenschat textiel les 1

Opdrachten textiel 
In de volgende slides staan opdrachten die te maken hebben met de woorden die in de woordenlijst stonden. 
Lees goed! wat je moet doen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
textielPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Opdrachten textiel 
In de volgende slides staan opdrachten die te maken hebben met de woorden die in de woordenlijst stonden. 
Lees goed! wat je moet doen

Slide 1 - Diapositive

De volgende opdracht is: sleep de betekenis naar het goede woord

Slide 2 - Diapositive

tornmesje
stofschaar
vingerhoedje
schaar die je alleen gebruikt om stof mee te knippen
Een mesje om verkeerd genaaid stiksel los te maken en om knoopsgaten open te snijden
gebruik je om je vinger te beschermen

Slide 3 - Question de remorquage

dit gebruik je om te meten
gebruik je om 2 stukken stof tijdelijk aan elkaar vast te maken
speldenkussen
kopspelden
centimeterlint
gebruik je om jouw spelden niet kwijt te raken

Slide 4 - Question de remorquage

Volgende opdracht: schrijf de betekenis op

Slide 5 - Diapositive

Het patroontekenpapier

Slide 6 - Question ouverte

Een naainaald

Slide 7 - Question ouverte

De stofschaar

Slide 8 - Question ouverte

Het borduurschaartje

Slide 9 - Question ouverte

Volgende opdracht: Maak met elk woord zelf een zin

Slide 10 - Diapositive

vingerhoedje

Slide 11 - Question ouverte

kopspelden

Slide 12 - Question ouverte

naainaald

Slide 13 - Question ouverte

Goed bezig! De volgende opdracht: bekijk de foto en sleep het goede antwoord bij elke foto

Slide 14 - Diapositive

vingerhoedje
kopspelden
stofschaar
borduurschaartje

Slide 15 - Question de remorquage

Bijna klaar. De volgende opdracht: Welk woord hoort niet in het rijtje?

Slide 16 - Diapositive

welk woord hoort er niet bij?
A
patroontekenpapier
B
speldenkussen
C
kopspelden
D
borduurschaartje

Slide 17 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
kopspelden
B
centimeterlint
C
stofschaar
D
tornmesje

Slide 18 - Quiz

Welk woord hoort er niet bij?
A
stofschaar
B
borduurschaartje
C
patroontekenpapier
D
tornmesje

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive