Herhalingsles Nederlands 5

Even opfrissen
Deelnemen via lessonup.app
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Even opfrissen
Deelnemen via lessonup.app

Slide 1 - Diapositive

LIT: 
Ridderepiek
LIT:
Religieuze epiek
TBS: 
Psycholinguïstiek
TBS: Woordenschat
polysemie
exempel
proloog
mentaal lexicon
queeste
neologisme
leenwoord
leenman
hub

Slide 2 - Question de remorquage

Taalbeschouwing

Slide 3 - Diapositive

In de zin 'Hij claimde dat ze na het daten nog lang hebben gechat' staan maar liefst drie...
A
taalfouten
B
bastaardwoorden
C
vreemde woorden
D
porte-manteauwoorden

Slide 4 - Quiz

Leenwoorden of neologismen
Leenwoorden die niet aan de ontlenende taal zijn aangepast qua uitspraak, spelling en woordvorming noemt men vreemde woorden: vb. meeting, penalty, fjord, überhaupt, patrouille, ...

Leenwoorden waarvan de oorspronkelijke vorm al (in zekere mate) aan de spelling, uitspraak of woordvorming van het Nederlands is aangepast, worden in de taalkunde bastaardwoorden genoemd: vb. mirakel (miracle), pushen (to push), sigaar (cigare), excuseren (excuser), ...

- Tot slot zijn er ook volledig geïntegreerde leenwoorden: die zijn meestal al lang geleden ontleend, en zo sterk aan het Nederlands aangepast dat de meeste mensen de vreemde oorsprong van deze woorden niet meer herkennen. Bijvoorbeeld: muur (van het Latijnse murus), roos (van rosa).

Slide 5 - Diapositive

Basiswoorden die je vroeg aanleert en die frequent voorkomen, noemen we...
A
lexicons
B
schakels
C
hubs
D
associaties

Slide 6 - Quiz

'Kledij' verhoudt zich
tot 'broek' als een...
A
hyponiem
B
hyperoniem
C
leenwoord
D
nevenschikking

Slide 7 - Quiz

Het mentale lexicon
We structureren alle woorden die we leren in een 'mentaal lexicon'. Dit proces start al spontaan op bij baby's – sommige wetenschappers beweren zelfs dat het in de buik begint.

Binnen dit web van woorden spelen frequente woorden een belangrijke rol: hoe frequenter we het woorden horen, hoe sterker de positie die dit woord aanneemt als 'hub' in je netwerk.

Slide 8 - Diapositive

Het mentale lexicon
We ordenen woorden ook hiërarchisch: er zijn 'hyperoniemen' (of koepelwoorden) die zich als een paraplu boven een reeks woorden bevinden. 'Hyponiemen' zijn onderliggende woorden.

Zo kan een hyponiem zelf ook nog eens een hyperoniem zijn, bijvoorbeeld: brood is een hyponiem van voedingswaren, maar brood is dan weer een hyperoniem van stokbrood.

Slide 9 - Diapositive

Ridderepiek

Slide 10 - Diapositive

Bekijk de trailer voor de film
King Arthur: Legend of the Sword.

  • Welke elementen uit de traditionale Arthurromans zie je hier?
  • Welke elementen ontbreken?

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Welke elementen uit de traditionele Arthurroman vind je hier ook terug?

Slide 13 - Question ouverte

Welke elementen uit de traditionele Arthurroman ontbreken hier?

Slide 14 - Question ouverte

Religieuze epiek

Slide 15 - Diapositive

Lees het fragment aandachtig.
"Al constic enen roc spinnen
Ic mochter niet met winnen
Ic tween weken een broet
Ic moet gaen dorden noet 
Buten der stat op tfelt
Ende winnen met minen lichame ghelt"

Slide 16 - Diapositive

Wie is hier in dit fragment het woord?

Slide 17 - Question ouverte

In welke tragische situatie bevindt zij zich?

Slide 18 - Diapositive

Taalvaardigheid

Slide 19 - Diapositive

Een synoniem voor 'restrictief' is ...
A
ouderwets
B
vernieuwend
C
ontspannend
D
beperkend

Slide 20 - Quiz

Een antoniem voor 'abominabel' is ...
A
fenomenaal
B
conventioneel
C
occasioneel
D
miserabel

Slide 21 - Quiz

De uitdrukking 'de kroon spannen' betekent ...
A
ergens de leiding over hebben
B
voor veel problemen zorgen
C
het hoogtepunt vormen van iets
D
aftasten hoe ver men kan gaan

Slide 22 - Quiz

'Backbenchers' vindt men voornamelijk terug in de ...
A
sportwereld
B
politiek
C
universiteit
D
bedrijfswereld

Slide 23 - Quiz

De zin 'De witte sneeuw valt naar beneden' bevat twee ...
A
pleonasmes
B
tautologieën
C
contaminaties
D
anglicismen

Slide 24 - Quiz