Spelling leenwoorden

Spelling en gebruik van leenwoorden in de Nederlandse taal
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecondary EducationAge 12,13

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Spelling en gebruik van leenwoorden in de Nederlandse taal

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je leenwoorden correct spellen en gebruiken
  • Aan het einde van de les kun je de juiste spelling van diverse Nederlandse woorden noteren
  • Aan het einde van de les kun je de herkomst van leenwoorden identificeren en aangeven

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al over leenwoorden?

Slide 3 - Carte mentale

Definitie en voorbeelden van leenwoorden
  • Leenwoorden: Woorden die uit andere talen in het Nederlands zijn terechtgekomen
  • Voorbeelden uit verschillende gebieden, zoals sport (keeper), eten (restaurant), kleding (legging), uiterlijk (lipstick), verkeer (ambulance) en computers (deleten)

Slide 4 - Diapositive

De correcte spelling van Engelse en Franse leenwoorden
  • Engelse leenwoorden: Woorden uit het Engels die in het Nederlands worden gebruikt, vaak aangepast aan het Nederlandse spellingsysteem
  • Franse leenwoorden: Woorden uit het Frans die in het Nederlands worden gebruikt, soms met behoud van de Franse accenten

Slide 5 - Diapositive

accenten bij leenwoorden
accent aigu: streepje van rechts naar links zoals café
accent grave: streepje van links naar rechts zoals scène
accent circonflexe (dakje): crêpe
 

Slide 6 - Diapositive

Hoe wordt het Engelse woord 'stagiair' gespeld in het Nederlands?
A
stageair
B
stagiër
C
stagiare
D
stagiair

Slide 7 - Quiz

Hoe wordt het Franse woord 'lay-out' gespeld in het Nederlands?
A
ley-out
B
lay-out
C
layout
D
lee-out

Slide 8 - Quiz

Hoe wordt het Engelse woord 'make-up' gespeld in het Nederlands?
A
make-up
B
maak-up
C
meik-up
D
makeup

Slide 9 - Quiz

Hoe wordt het Franse woord 'etui' gespeld in het Nederlands?
A
etuie
B
ettui
C
etuï
D
etui

Slide 10 - Quiz

Hoe wordt het Duitse woord 'etui' gespeld in het Nederlands?
A
etuie
B
ettui
C
etuï
D
etui

Slide 11 - Quiz