persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden leerjaar 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden 

Een persoonlijk voornaamwoord geeft aan dat iets het bezit is van iemand.

1. waar
2. niet waar

Jouw en jou zijn allebei bezittelijke voornaamwoorden.

1. waar
2. niet waar

Een persoonlijk voornaamwoord kan verwijzen naar een ding.

1. waar
2. niet waar

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

1. Het
2. Ik
3. Ons
4. De

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?

1. Ja
2. Nee

'Jouw' is een persoonlijk voornaamwoord.

1. juist
2. onjuist

Het bezittelijk voornaamwoord staat vóór een werkwoord.

1. waar
2. niet waar

Het staat voor een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord.

persoonlijk voornaamwoord

Zij

geeft

de

kaarten

aan

ons.

Hebt

u

ons

gezien

tijdens

dat

feestje

van

hem.

Wat is géén persoonlijk voornaamwoord?

1. jullie
2. hem
3. zij
4. mijn

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Ga je ook naar zijn feestje? 

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?

Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

hen

ik

jij

jou

jouw

mijn

onze

wij

uw

Het is hun geheim.

Deze zin heeft een bezittelijk voornaamwoord

1. Waar
2. Niet waar

Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?

1. me
2. mijn
3. je
4. jouw

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Je hebt ons niets verteld.

  

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Dat is onze dierenarts.

1. Dat
2. is
3. onze
4. dierenarts

Kies het bezittelijk voornaamwoord:

1. huis
2. jouw

Persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?

Het was ze niet opgevallen dat Jeroen er niet was.

  

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord

1. Ik snap het
2. Ik moet nog oefenen
3. Ik heb nog uitleg nodig
4. Waar gaat dit over?

Welke van de onderstaande is een
BEZITTELIJK voornaamwoord?

1. die
2. welke
3. mijn
4. ik

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Ik

haar

ga

naar

vanavond

haar

met

tante.

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

We

de

gaan

kermis

met

in 

hen

hun

naar

dorp.

Ik heb de sleutels van Madelon geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. ik
2. ze
3. Madelon
4. ik / ze

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, haar
3. Zij, haar, haar
4. haar

De woorden 'ik, me, uw' zijn voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.

1. Waar
2. Niet waar

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Aanwijzend voornaamwoord

Verwijst naar mensen, dieren, dingen, begrippen en verschijnselen

Geeft bezit aan. Je kunt zien dat iets van iemand is.

Wijst iemand of iets aan. 

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?

Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

hen

ik

jij

jou

jouw

mijn

onze

wij

uw

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?

Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

hen

ik

jij

jou

jouw

mijn

onze

wij

uw

zijn