Gr. Ln. 2 GTL / 6e ed / H2 / ABCDEFH

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welk woord hoort er niet bij?

1. le portable
2. la cuisine
3. la salle de bains
4. le grenier

Hoe vertaal je "content" in het Frans?

1. dus
2. tevreden, blij
3. genoeg
4. eigen

Wat betekent "le rêve"?

1. het bed
2. de plek
3. de kast
4. de droom

Wat betekent 'dehors'?

1. dus
2. buiten
3. saai
4. tuin

Welk woord hoort er niet bij?

1. la table
2. la cousine
3. la chaise
4. l'armoire

Wat betekent 'à la campagne'?

1. op de plek
2. in de tuin
3. thuis
4. op het platteland

Wat betekent "casse-pied"?

1. genoeg
2. saai
3. met
4. in

Hoe zeg je "de plek" in het Frans?

1. le séjour
2. la chambre
3. l'endroit
4. le grenier

'souvent' betekent .......

'proche' betekent .......

'láprès-midi' betekent .......

'parce que' betekent .......

Het bijvoeglijk naamwoord

zegt iets over een zelfstandig naamwoord

Mon frère est grand           Mijn broer is groot

past zich in het Frans aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Hoe past het bijvoeglijk naamwoord zich dan aan?

         Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn onregelmatig!

 Daarbij gelden NIET de regels die je net hebt gezien.

Het gaat om de volgende bijvoeglijke naamwoorden:

• bon          (goed, lekker)
• beau        (mooi)
• nouveau (nieuw)
• vieux        (oud)

Kies het juiste antwoord:
Léa est une fille _____ (blond)

1. blonde
2. blond
3. blondes
4. blonds

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit)

Kies het juiste antwoord:
La maison est très _______ (grand)

1. grande
2. grands
3. grand
4. grandes

Kies het juiste antwoord:
Les (nieuwe) ______ voisines sont très sympas.

1. nouveau
2. nouvelle
3. nouveaux
4. nouvelles

Kies het juiste antwoord:
Le jardin est très _______ (mooi)

1. belle
2. beaux
3. beau
4. belles

Kies het juiste antwoord:
Les enfants sont très _______ (mooi)

1. belle
2. beaux
3. beau
4. belles

Kies het juiste antwoord:
C'est une (goed) _______ idée

1. bon
2. bonne
3. bons
4. bonnes

Regelmatige ww op -er

De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER. 

Bijvoorbeeld:

• danser
• travailler
• donner

Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden. 

De stam

De stam maak je door -ER van het hele werkwoord  af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:

parler --> parl-

danser --> dans-

De uitgangen

Kies de juiste zin.
ww = PARLER

1. Nous parles français.
2. Nous parlons français.
3. Nous parlent français
4. Nous parlez français.

Kies de juiste zin.
ww = AIMER

1. J'aime la musique.
2. Je aime la musique.
3. J'aimes la musique.
4. J'aiment la musique.

Kies de juiste zin.
ww = REGARDER

1. Ils regardes le football.
2. Ils regardons le football.
3. Ils regardez le football.
4. Ils regardent le football.

Hoe vertaal je "ik kijk naar"in het Frans?

1. je regardé
2. je regardes
3. j'ai regerdé
4. je regarde

Hoe vertaal je "wij wonen"in het Frans?

1. nous habitions
2. nous habitez
3. nous habitons
4. nous avons habité

Hoe vertaal je "zij zoeken" in het Frans?

1. ils cherchent
2. ils cherche
3. Il cherchent
4. ils ont cherché

Hoe vertaal je "jij houdt van" in het Frans?

1. tu aime
2. tu aimé
3. tu as aimé
4. tu aimes

Schrijf het werkwoord in de présent.
Elle __________ (adorer) ce cadeau.

1. adoré
2. adore
3. adores
4. a adoré

Schrijf het werkwoord in de présent.
Vous __________(écouter) ls musique

1. écoutons
2. avez écouté
3. écoutez
4. écoutiez

Schrijf het werkwoord in de présent.
Les élèves ______ (travailler) bien.

1. travaillons
2. travaillent
3. travaillez
4. travaillient

Schrijf het werkwoord in de présent.
j'______ (aimer) les bananes.

1. aimes
2. ai aimé
3. aimé
4. aime

Vertaal in het Frans:
heb je broers of zussen?

Vertaal in het Frans:
ik heb twee broers en een kleine zus

Vertaal in het Frans:
hoe heet jouw zusje?

Vertaal in het Frans:
wat doen jullie graag samen?

Vertaal in het Frans:
hebben jullie een dier?

Wat moet je nog doen om bronnen ABCDEFH goed te kennen?