Grammatica woordsoorten lj 1

Welkom H2
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom H2

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Toets woordenschat (30 minuten);
  • Grammatica theorie (15 minuten); 
  • Zelfstandig werken (15 minuten). 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

  Grammatica herhalen

Slide 4 - Diapositive

Woordsoorten
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig werkwoord
Hulpwerkwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Vragend voornaamwoord
Voorzetsel
Bijwoord

Slide 5 - Diapositive

Woordsoorten
Bijvoeglijk naamwoord: vertelt iets over het zelfstandig naamwoord. 
  • Heeft vaak een korte en een lange vorm;
  • Kent de trappen van vergelijking;
  • Soms staat het niet vóór het zelfstandig naamwoord, maar later in de zin. 

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal iets is gemaakt. 
Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn gemaakt van een werkwoord. 

Een houten stoel.
Een gebroken hart. 

Slide 6 - Diapositive

Woordsoorten
Zelfstandig werkwoord: geeft aan wat het onderwerp 'doet', het belangrijkste werkwoord in de zin.  BV: slapen, zingen, voetballen, blaffen of struikelen. Elke zin bevat altijd één zelfstandig werkwoord. 

Hulpwerkwoorden: overige werkwoorden in een zin (kan ook een pv zijn).  BV: hebben, zijn, zullen, worden, kunnen en mogen. 

Zullen we vandaag gaan snowboarden


Slide 7 - Diapositive

Woordsoorten
Aanwijzend voornaamwoord: wijst een mens, een dier of een ding aan. Aanwijzende voornaamwoorden: deze, die, dat, dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde en dezelfde. 
  • Dat en die zijn alleen een aanwijzend voornaamwoord als je ze kunt vervangen door dit en deze. 
  • Woorden die een plaats of richting aangeven zijn geen aanwijzend voornaamwoord. 

Vragend voornaamwoord: wie, wat, welk(e) en voor voor (een). 
  • Meestal aan het begin van een vraag of aan het begin van een zin die gemaakt is van een vraag. 
  • LET OP: wie en wat zijn geen vragend voornaamwoorden als ze terugverwijzen naar een eerder genoemd woord. 
 

Slide 8 - Diapositive

Woordsoorten
Een voorzetsel is een kort woord dat vaak een plaats, een tijd of een reden aangeeft. 
  • Let op: delen van scheidbare werkwoorden noem je geen voorzetsel. 


Als een bijwoordelijke bepaling uit één woord bestaat, is dit een bijwoord
  • Tijd
  • Plaats
  • Zekerheid
  • Ontkenning
  • Kan iets vertellen over: werkwoord, bijvoeglijk naamwoord, ander bijwoord

Slide 9 - Diapositive

Woordsoorten: opdracht

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk maandag 16 mei 2022
Nieuw Nederlands -> De Brug -> Grammatica - zinsdelen
  • Opdracht 2 t/m 5

Nieuw Nederlands -> De Brug -> Grammatica - 
woordsoorten
  • Opdracht 1 t/m 6

Slide 11 - Diapositive