Writing intro + valkuilen jaar 2

• Engels
• MBO
• Studiejaar 2

Welcome back!! 

The tests are finally over!

• Wanneer komen de cijfers op Eduarte?
• Wat is mijn cijfer?
• Kan ik het nog herkansen?

Jaar 1 

Planning Jaar 1. Je kan het huiswerk gebruiken als oefenopdrachten. 

LessonUp

Je kunt deze slide terugvinden op LessonUp.

Common mistakes

1. Your en You're 
2. There, Their en They're
3. It's en Its
4. To en Too
5. Than en Then
6. Where, Were en We're

"Your" en "You're"

• "Your": bezittelijk voornaamwoord. Van jou.
• You're --> You are --> Jij bent

Voorbeelden

1. Dit is jouw boek

• This is your book

1. Jij bent heel aardig 

• You're very nice

"To" en "Too"

• "To"= naar/ aan; om te
• "Too"= te; ook

Voorbeelden

1. Ik geef geld aan mijn neefje

• I give money to my cousin

1. Ik weet het niet om eerlijk te zijn

• I don't know to be honest

1. Je bent te eerlijk
   

• You are too honest

1. Ik wil ook een ijsje

• I want Ice cream too

"Than" en "Then"

• "Than"= dan (vergelijken)
• "Then"= toen; dan (geeft een tijd aan)

Voorbeelden

1. Ik vind de witte scooter mooier dan de zwarte

• I think the white scooter is prettier than the black one

1. Patat is lekkerder dan franse frietjes

• Fries are tastier than French fries 

1. Toen was zij nog 12

• Back then, she was only 12
• Ik zie je dan
• I'll see you then

"Your" en "You're"

• "Your"= jouw
• "You're"= jij bent 

Voorbeelden

1. Dit is jouw boek 

• This is your book

1. Is dat jouw jas?

• Is that your coat?

1. Jij bent een mooi meisje

• You're a beautiful girl

1. Schiet op! Je bent langzaam

• Hurry up! You're slow

"Its" en "It's"

• "Its"= van hem/ haar/ het
• "It's"= het is 

Voorbeelden

1. Die vogel slaapt in zijn kooi

• That bird is sleeping in its cage

1. Geef de kat haar speeltje terug

• Give the cat its toy back

1. Het is niet van mij

• It's not mine

1. Het is mijn verjaardag 

• It's my birthday

"Their", "There" en "They're"

• "Their"= hun
• "There"= er; daar
• "They're"= zij zijn

Voorbeelden

1. Dit is hun mooie huis

• This is their beautiful house

1. Ik wil daar niet heen

• I don't want to go there

1. Zij zijn niet bang 

• They're not afraid

"Where", "Were" en "We're"

• "Where"= waar
• "Were"= was of waren
• "We're"= wij zijn

Voorbeelden

1. Waar is mijn potlood?

• Where is my pencil? 

1. Ze waren allemaal op tijd

• They were all on time

1. Wij zijn heel sportief

• We're very sporty

Write a review

Lay-out:

1. Titel 
2. Introductie (Welke site heb je gekozen en waarom?)
3. De voordelen van de site
4. De nadelen van de site
5. Korte samenvatting

Zelfstandig werken

Wat: Je gaat nu zelf een review schrijven over een website naar keuze. Zorg ervoor dat de lay-out klopt. Min. 150, Max. 200 woorden

Hoe: Laptop of papier. 

Hulp: Google Translate mag (geen hele zinnen vertalen).

Uitkomst: Aan het eind van het blok schrijftoets. Dit is een voorbereiding daarop. Neem het serieus!!

Tijd: 15 min

Klaar: Maak de opdrachten die bij de tekst horen (Link op de volgende slide).

learnenglishteens.britishcouncil.org

Volgende les

• Grammatica en spelling
• Oefen op Taalblokken. Laptop mee, licentie aangevraagd. 

Huiswerk: Maak de opdracht van vandaag af (website review) en zorg ervoor dat ik hem vòòr de les van volgende week heb. 

Why? Nakijken en tips.