Ik kan de grammaticaregels van much/many/ a lot of toepassen
Ik kan vragen bij een tekst beantwoorden
Leesstrategieën
Grammar
Engels
Gezamenlijk: leestekst + vragen, nakijken
Zelfstandig: Lesson 4 opdracht 8,9,10,11
Hoe ging het?
Opdrachten afmaken
Maandag 24 mei SO woorden en zinnen lesson 4+5
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
interactieve video + grammar
Ik kan de grammaticaregels van much/many/ a lot of toepassen
Ik kan vragen bij een tekst beantwoorden
Leesstrategieën
Grammar
Engels
Gezamenlijk: leestekst + vragen, nakijken
Zelfstandig: Lesson 4 opdracht 8,9,10,11
Hoe ging het?
Opdrachten afmaken
Maandag 24 mei SO woorden en zinnen lesson 4+5
Slide 1 - Diapositive
Word of the day!
Usage: The children laughed as the ventriloquist made the doll speak without moving his lips.
"ventriloquist"
Slide 2 - Diapositive
Word of the day!
Definition: a person who can speak or utter sounds so that they seem to come from somewhere else, especially an entertainer who makes their voice appear to come from a dummy of a person or animal
Synonym: -
Slide 3 - Diapositive
learnenglishteens.britishcouncil.org
Slide 4 - Lien
Nakijken
Huiswerk: Unit 4 lesson 4 opdracht 1 t/m 7
Slide 5 - Diapositive
Grammar
Slide 6 - Diapositive
Much
In vragende en ontkennende zinnen als het zelfstandig naamwoord ontelbaar is:
–> Have you got much work to do?
–>There isn’t much information about the accident.
Slide 7 - Diapositive
Many
In vragende en ontkennende zinnen als het zelfstandig naamwoord telbaar is:
–> How many brothers or sisters have you got?
–> I haven’t got many pens left.
Slide 8 - Diapositive
A lot of
In bevestigende zinnen (of het zelfstandig naamwoord telbaar of ontelbaar is, maakt niet uit!):
–> There were a lot of phone calls this morning.
–> We bought a lot of fruit.
Slide 9 - Diapositive
Even oefenen
Vul in: much, many of a lot of. Soms zijn er twee mogelijkheden. Schrijf deze dan beide op.
1. How …………………………………… rice would you like?
2. There is …………………………………… food at this party. It looks wonderful!
3. .…………………………………… people like pizza.
4. Anna has …………………………………… nice clothes.
5. I don’t eat …………………………………… fruit.
6. How …………………………………… people have got Wi-Fi?
7. London has …………………………………… beautiful buildings. And great shops, too!