Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
BS2.4 Cellen
+ MICROSCOPIE PRACTICUM WATERPEST
Slide 1 - Diapositive
lesdoelen
Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies
Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies
Je kent de belangrijkste celorganellen.
Slide 2 - Diapositive
Dierlijke cellen
Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving
Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven
Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
Kernmembraan: vliesje dat kernplasma in celkern houdt
Slide 3 - Diapositive
Plantaardige cel
Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)
Plastiden: bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
Celwand: stevig laagje om cel heen, is gemaakt van tussencelstof
Slide 4 - Diapositive
Vacuole
Dit is een "blaasje" gevuld met vocht.
Samen met de celwand zorgt de vacuole voor stevigheid.
Slide 5 - Diapositive
Plastiden
Bladgroenkorrels: hierdoor zijn planten groen, hier vindt fotosynthese plaats
Kleurstofkorrels: gele, oranje of rode kleur, lokmiddel
Zetmeelkorrels: kleurloos, hier wordt zetmeel opgeslagen --> Plastiden kunnen van het ene type veranderen in een ander type
Slide 6 - Diapositive
Celorganellen: delen van een cel met een eigen functie
Slide 7 - Diapositive
Met een elektronenmicroscoop kun je ook celorganellen bekijken!
Slide 8 - Diapositive
Aan de slag
Practicum 11 blz. 160 Microscopie van de waterpestplant
Slide 9 - Diapositive
Preparaat
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
De microscoop klaarzetten
Vastpakken aan het statief, hand onder de voet
Rode objectief onder de tubus
Tafel helemaal omlaag draaien
Diafragma helemaal open
Lampje aan
Slide 12 - Diapositive
De microscoop gebruiken
Leg het preparaat onder de klemmen op de tafel
Draai aan de grote schroef tot scherp beeld
Het is nu 40x vergroot
Draai naar het gele objectief
Draai aan de kleine schroef tot scherp beeld
Het is nu 100x vergroot
Draai naar het blauwe objectief
Draai aan de kleine schroef tot scherp beeld
Het is nu 400x vergroot
Maak nu een biologische natuurgetrouwe tekening van wat je ziet
Slide 13 - Diapositive
De microscoop opruimen
Tafel helemaal omlaag draaien
Zwarte objectief onder de tubus
Preparaat wegpakken
Lampje uit
Vastpakken aan statief, hand onder voet
Slide 14 - Diapositive
Sleep het organel naar de juiste afbeelding
Alleen Plantencel
Planten- en dierlijke cel
Celkern
celmembraan
Bladgroenkorrels
Celwand
Cytoplasma
Vacuole
Kernmembraan
Slide 15 - Question de remorquage
Welke van de vier is de dierlijke cel?
A
B
C
D
Slide 16 - Quiz
Wat heeft een plantencel wel wat een dierlijke cel niet heeft?
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels
Slide 17 - Quiz
Hoe heet het vlies om een (dierlijke) cel heen?
A
cytoplasma
B
celmembraan
C
celwand
D
celorganel
Slide 18 - Quiz
De drie typen plastiden zijn:
A
bladgroen-, zetmeel- en waterpestkorrels
B
zetmeel-, waterpest- en kleurstofkorrels
C
kleurstof-, paprika- en zetmeelkorrels
D
kleurstof-, bladgroen- en zetmeelkorrels
Slide 19 - Quiz
Welke plastiden zitten er in het vlies van een rode ui?
A
Bladgroenkorrels
B
Zetmeelkorrels
C
Kleurstofkorrels
D
Geen
Slide 20 - Quiz
Deze plastiden maken zuurstof:
A
zetmeelkorrels
B
bladgroenkorrels
C
huidmondjes
D
kleurstofkorrels
Slide 21 - Quiz
Bladgroenkorrels zijn een voorbeeld van plastiden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
Als een tomaat rijpt gebeurt er iets met de kleur, hij gaat namelijk van een groene naar een rode kleur. Een type plastide verandert in een andere type plastide.
Welk type plastide veranderde in welk andere?
A
Van zetmeelkorrel naar kleurstofkorrel
B
Van kleurstofkorrel naar bladgroenkorrel
C
Van bladgroenkorrel naar kleurstofkorrel
D
Van bladgroenkorrel naar zetmeelkorrel
Slide 23 - Quiz
Welk type plastide komt veel voor in de cellen van een aardappel?
A
kleurstofkorrels
B
bladgroenkorrels
C
zetmeelkorrels
D
geen enkele
Slide 24 - Quiz
Zijn in cel A plastiden aanwezig?
A
nee
B
ja, één soort plastiden
C
ja, twee soorten plastiden
D
ja, drie soorten plastiden
Slide 25 - Quiz
Teken een plantaardige cel met de bijbehorende organelen
timer
5:00
Slide 26 - Diapositive
Plantaardige cel
Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)
Plastiden: bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
Celwand: stevig laagje om cel heen, is gemaakt van tussencelstof