Les 2 - Frisdrank en vruchtensap

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
HorecaPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat is bronwater?

A
Water uit de kraan?
B
Water uit een natuurlijke bron direct gebotteld.
C
Water uit een natuurlijke bron niet direct gebotteld.
D
Water geserveerd met ijsklontjes.

Slide 4 - Quiz

Wat is mineraalwater?

A
Water geserveerd met ijsklontjes.
B
Water uit een natuurlijke bron niet direct gebotteld.
C
Water uit een natuurlijke bron direct gebotteld.
D
Water uit de kraan.

Slide 5 - Quiz

Welke vormen water kennen we?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Wat is vruchtendrank?

A
Het verse sap van uitgeperste vruchten.
B
Sap waaraan suiker en water is toegevoegd.
C
Het uitgeperste sap van groenten.
D

Slide 13 - Quiz

Wat is vruchtensap?

A
Het verse sap van uitgeperste vruchten.
B
Sap waaraan suiker en water is toegevoegd.
C
Het uitgeperste sap van groenten.
D

Slide 14 - Quiz

Wat is groentesap?

A
Het verse sap van uitgeperste groenten.
B
Sap waaraan suiker en water is toegevoegd.
C
Het uitgeperste sap van vruchten.
D

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Waaruit bestaat
frisdrank?

Slide 18 - Carte mentale

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van frisdrank?

A
Red Bull
B
Cola
C
AA drink
D
Aquarius

Slide 25 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een sportdrank?

A
Red Bull
B
Cola
C
Sisi
D
Aquarius

Slide 26 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een smartdrink?

A
Cola
B
Sisi
C
Aquarius
D
Monsterdrink

Slide 27 - Quiz

Wat is up selling 
en wat is cross selling?

Slide 28 - Diapositive

Wat is een
voorbeeld upselling?
A
Een appeltaart verkopen bij een kop koffie.
B
Een grote cola verkopen i.p.v. een kleine.
C
Mayonaise verkopen bij een portie friet.
D
2 kleine flesjes water verkopen i.pv. een grote.

Slide 29 - Quiz

Wat is een
voorbeeld cross selling?
A
Een kop koffie verkopen bij een dessert.
B
Een grote cola verkopen i.p.v. een kleine.
C
Een kleine cola verkopen i.p.v. een grote

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive