H3 21.12.2021

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herzlich willkommen

Dienstag 21.12.2021

Heute 

• Wiederholung der Wörter
• Wiederholung der Grammatik
• Zeit für 'Die Welle'

Das Ziel von heute: Wörter & Wechselpräpositionen wiederholen + Verben mit Fall kennenlernen.

optreden

gezellig

1. zuverlässig
2. endgültig
3. vernünftig
4. gemütlich

gehören zu

aussehen

nett

ernst

treffen

aardig

serieus

eruitzien

ontmoeten

Die Antworten

optreden - auftreten

gezellig - gemütlich

gehören zu - horen bij

eruitzien - aussehen

aardig - nett

serieus - ernst

ontmoeten - treffen

Schreib schwierige Wörter auf!

1. zuverlässig
2. endgültig
3. vernünftig 

Schreib schwierige Wörter auf!

1. zuverlässig - betrouwbaar 
2. endgültig - definitief
3. vernünftig - verstandig

KEUZEVOORZETSELS

THEORIE-CHECK!

Welke voorzetsels hebben altijd een 3e naamval?

1. an, auf, hinter, neben, in, unter, über, vor, zwischen
2. durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
3. mit, nach , bei, seit, von, zu, aus
4. anhand, außerhalb, einschließlich, innerhalb, statt, während, wegen, trotz

Welke voorzetsels hebben altijd een 4e naamval?

1. an, auf, hinter, neben, in, unter, über, vor, zwischen
2. durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
3. mit, nach , bei, seit, von, zu, aus
4. anhand, außerhalb, einschließlich, innerhalb, statt, während, wegen, trotz

Welke voorzetsels hebben een 3e of een 4e naamval?

1. an, auf, hinter, neben, in, unter, über, vor, zwischen
2. durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
3. mit, nach , bei, seit, von, zu, aus
4. anhand, außerhalb, einschließlich, innerhalb, statt, während, wegen, trotz

Welke rijtje met lidwoorden klopt?
(1e, 3e, 4e naamval mannelijk)

1. der, den, dem
2. der, dem, der
3. der, dem, den
4. der, den, der

Welke rijtje met lidwoorden klopt?
(1e, 3e, 4e naamval vrouwelijk)

1. die, der, die
2. die, der, der
3. die, die, der
4. der, die, der

Welke rijtje met lidwoorden klopt?
(1e, 3e, 4e naamval onzijdig)

1. dem, das, die
2. dem, das, das
3. das, des, dem
4. das, dem, das

Welke rijtje met lidwoorden klopt?
(1e, 3e, 4e naamval meervoud)

1. die, den, der
2. die, der, den
3. der, den, die
4. die, den, die

Kun je bij deze zin een vraag stellen met wo? (waar?), wann? (wanneer) of wohin? (waarheen?):
"Chris schwimmt im Schwimmbad".

1. wo?
2. wann?
3. wohin?
4. geen vraag mogelijk

Kun je bij deze zin een vraag stellen met wo? (waar?), wann? (wanneer) of wohin? (waarheen?):
"Tycho stellt sein Fahrrad in die Garage".

1. wo?
2. wann?
3. wohin?
4. geen vraag mogelijk

Kun je bij deze zin een vraag stellen met wo? (waar?), wann? (wanneer) of wohin? (waarheen?):
"Yara wartet auf den Bus".

1. wo?
2. wann?
3. wohin?
4. geen vraag mogelijk

Welke vraag stel je om een vierde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?

1. Wohin?
2. Wo?
3. Wodurch?
4. Wovon?

Welke vraag stel je om een derde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?

1. Wohin?
2. Wo?
3. Wodurch?
4. Wovon?

Wat is de juiste vertaling van:
"zwischen"

Wat is de juiste vertaling van:
"hinter"

Wat is de juiste vertaling van:
"neben"

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).

1. dem
2. den

Das Bild hängt an d... Wand(v).

1. die
2. der

Er geht in d... Disko(v).

1. die
2. der

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).

1. deinem
2. deinen

Vul in.

Das Auto steht vor d...….Garage (v)

Vul in.

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Ik beheers de stof:

1. nog helemaal niet, ik heb hulp nodig
2. van a tot z
3. met een boek erbij lukt het wel

Neue Grammatik

Werkwoorden met vaste naamvallen.

Er zijn een aantal werkwoorden die samengaan met een vaste naamval. Schrijf deze in je werkboek en vergeet deze niet te leren voor de toets!

Werkwoorden met naamvallen

1e naamval:	sein, werden, bleiben
3e naamval:	helfen, danken, gratulieren
4e naamval:	es gibt, fragen, bitten

Verben mit Fall

+1: Mein Vater ist der Lehrer 

+1: Er wird/bleibt der Lehrer.

+3: Sie hilft der Mutter.

+3: Wir gratulieren dem Mann.

+3: Wir danken dem Kind. 

+4: Es gibt heute keinen Unterricht in der Schule.

+4: Ich frage dich.

+4: Ich bitte die Frau. 

Er hilft d____ Mann.

Sie bitten d____ Frau um Hilfe.

Er wird d____ erste Finalist.

Ich danke ____ (jou)

Zeit für: Die Welle

Gibt es noch Fragen?