Kapitel 4 - Lektion 1

hallo!
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

hallo!

Slide 1 - Diapositive

Diese Woche
Lektion 1 von Kapitel 4
+
Erklärung Präsentation in Woche 13 / 14 

Slide 2 - Diapositive

Grammatik A
Das Genus von Substantiven

der Frühling
die Fröhlichkeit
das Mädchen
die Kinder 
Dit is echt herhaling van klas 1. 

Slide 3 - Diapositive

Welk geslacht hebben "der" woorden?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 4 - Quiz

9 keuzevoorzetsels
an, auf, hinter, neben,in, unter, über, vor, zwischen

Wanneer je één van deze vz tegenkomt moet je een keuze maken tussen 3e of 4e naamval.

Slide 5 - Diapositive

an
 auf
hinter
neben
in
unter
über
 vor
zwischen

aan
op
achter
naast
in/naar
onder
over/boven
voor
tussen

Slide 6 - Diapositive

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                                  of:                      wann?(=wanneer)

bijvoorbeeld: Ich stehe auf der Straße. (WO stehe ich?)

Antwort: auf der Straße...........dus 3e naamval !


( want ik sta er al en het is GEEN beweging)



Slide 7 - Diapositive

nog een keer........

Er steht vor d... Tür(v).

waar? "voor de deur".... dus Dativ !

Er steht vor der Tür.


Ich gehe in einer Woche (v) zu Oma.

wanneer? "in einer Woche".......dus Dativ !

Slide 8 - Diapositive

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin? (waarheen?)bijvoorbeeld: Das Buch fällt auf den Boden(m)

(Wohin fällt das Buch?) 

  Antwort: auf den Boden........dus 4e naamval !


Het is een beweging van A naar B .....het boek moet nog vallen


Slide 9 - Diapositive

nog een keer....

Er springt in d... Abgrund(m).

waarheen?"in de afgrond" dus Akkusativ !

Er springt in den Abgrund.

Slide 10 - Diapositive

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 11 - Quiz

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 12 - Quiz

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 13 - Quiz

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 14 - Quiz

Let op!!

Als je geen antwoord krijgt op de vragen ; wo?, wann?, wohin?

 dan is het altijd de 3e naamval, BEHALVE bij de voorzetsels "auf" und "über".....die krijgen dan de 4e naamval!!


VB: Ich warte auf meinen Mann (4e dus)

(want ik zit niet letterlijk boven op mijn man te wachten..toch?)


wel altijd eerst alle vragen stellen!!!!

Slide 15 - Diapositive

Er spricht nicht über sein... Schüler(mv).
A
seine
B
seinen

Slide 16 - Quiz

Een week geleden.
A
Eine Woche geleden.
B
Vor einer Woche.
C
Nach einer Woche.

Slide 17 - Quiz

Dus DATIV 3e naamval

Je krijgt een antwoord op de vraag : 

wo? (=waar)

                                       of:                     

 wann?(=wanneer)

( want ik sta er al en het is GEEN beweging)


En 4e naamval



Slide 18 - Diapositive

Akkusativ (4e naamval)

Je krijgt een antwoord op de vraag: wohin? 

Het is een beweging van A naar B .....


GEEN VAN DEZE VRAGEN MOGELIJK:

auf/über 4e            rest 3e naamval               blz. 140





Slide 19 - Diapositive

Diese Woche
Lektion 1 fertig :) 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive