Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Zinsontleding herh hv1 tm meew vw
Vandaag:
Na deze les kun je onderstaande zinsdelen benoemen:
-Persoonsvorm
- Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling)
1 / 22
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Cette leçon contient
22 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Vandaag:
Na deze les kun je onderstaande zinsdelen benoemen:
-Persoonsvorm
- Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling)
Slide 1 - Diapositive
Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:
1. De zin vragend maken
2. De tijd in de zin veranderen
3. Het aantal in de zin veranderen
Ik loop naar school.
Loop
ik naar school?
Ik
liep
naar school.
Wij liepen
naar school.
Slide 2 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond
Slide 3 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Sturen jullie ook altijd kerstkaarten?
A
jullie
B
kerstkaarten
C
Sturen
Slide 4 - Quiz
Wat is in de onderstaande zin het hele werkwoord?
Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
het publiek
D
de huldiging
Slide 5 - Quiz
Welke zinsdelen ken je allemaal?
Slide 6 - Carte mentale
Zinsdelen
1. werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
2. onderwerp
3. lijdend voorwerp
4. meewerkend voorwerp
5. bijwoordelijke bepaling
Slide 7 - Diapositive
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 8 - Question ouverte
Het naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde zegt wat iemand of iets (het onderwerp)
IS
(of wordt of blijft).
Slide 9 - Diapositive
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
In de zon
zijn
de beelden
prachtig
.
Dus het naamwoordelijk gezegde is:
Slide 10 - Diapositive
Naamwoordelijk gezegde
Het naamwoordelijk gezegde vertelt over wat het onderwerp
is
.
Slide 11 - Diapositive
Welke vraag stel je om het onderwerp te vinden in de zin?
Slide 12 - Question ouverte
Het onderwerp
Het onderwerp is altijd een persoon, een dier of een zaak. Het is datgene waar het in de zin om gaat.
Je vindt het onderwerp door te vragen:
Wie/wat + persoonsvorm.
Voorbeeld: Ik loop naar school.
De persoonsvorm is "loop".
Wie loopt? Ik. "Ik" is dus het onderwerp.
Slide 13 - Diapositive
Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Jan en Henk fietsen naar huis.
A
Jan
B
Henk
C
Jan en Henk
D
huis
Slide 14 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin.
Gisteren heeft hij een spelletje gespeeld.
A
Gisteren
B
een spelletje
C
heeft
D
hij
Slide 15 - Quiz
Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?
Slide 16 - Question ouverte
Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp vind je door de vraag te stellen: Wie/wat + persoonsvorm/werkw.gez + onderwerp?
Voorbeeld
Mark gaf mij gisteren een cadeautje.
- Persoonsvorm:
Gaf
Mark mij gisteren een cadeautje?
- Onderwerp: Wie gaf?
Mark
- Lijdend voorwerp: Wat +gaf+ Mark?
een cadeautje
Slide 17 - Diapositive
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Marjan heeft vandaag appels gekocht.
A
vandaag
B
appels
C
Marjan
D
heeft gekocht
Slide 18 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Morgen krijg ik een nieuwe fiets.
A
Morgen
B
krijg
C
ik
D
een nieuwe fiets
Slide 19 - Quiz
Meewerkend voorwerp
Het meewerkend voorwerp herken je doordat er "aan" voor staat of ervoor gezet kan worden.
Je vindt het door te vragen:
Aan wie+persoonsvorm+onderwerp+lijdend voorwerp (+werkwoordelijk gezegde)?
Slide 20 - Diapositive
Meewerkend voorwerp
Slide 21 - Diapositive
Wat is het meewerkend voorwerp?
Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch
Slide 22 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Grammatica zinsontleding
Février 2020
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Grammatica zinsontleding
Septembre 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Grammatica zinsontleding
Novembre 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1-3
B1L Grammatica zinsontleding
Mars 2021
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Grammatica zinsontleding
Janvier 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Grammatica zinsontleding
Janvier 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Grammatica woordsoorten
Mars 2022
- Leçon avec
25 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Zinsdelen TL3
Novembre 2021
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3