Didactiek les 4
1 / 18
La durée de la leçon est: 90 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat hebben we afgelopen lessen besproken?
Slide 3 - Carte mentale
E=K x A
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 4 - Quiz
De 'K' staat voor kwaliteit van de boodschap
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 5 - Quiz
De 'A' staat voor accepetatie.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 6 - Quiz
Als de kwaliteit laag is maar de acceptatie hoog, kan de effectiviteit dan nog steeds voldoende zijn?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Als we het hebben over de voorbereiding, wat hoort er dan 'niet' bij?
A
Doelstelling
B
Doel
C
Opbouw
D
Stemgebruik
Slide 8 - Quiz
Met verbaal bedoelen we arm- en handgebaren?
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 9 - Quiz
Als we het hebben over hoe concreter hoe beter. Dan hebben we het over taalgebruik.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Als we het hebben over positie. Neem je dan bij een grotere groep meer of minder afstand?
A
Meer
B
Minder
Slide 11 - Quiz
Wat is de beste manier om te weten of iedereen de uitleg begrepen heeft?
A
Door te beginnen met het spel en kijken hoe het gaat.
B
Door het voor de zekerheid nog een keer uit te leggen.
C
Door te vragen of iedereen het begrepen heeft.
Slide 12 - Quiz
Op welke manieren kun je aandacht van de deelnemers krijgen?
Slide 13 - Question ouverte
Door gebruik te maken van intonatie in je stem, wordt de uitleg levendiger?
A
Niet waar
B
Waar
Slide 14 - Quiz
Als bewegingsleider moet je flexibel zijn.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Hoe verder de deelnemer staat hoe kleiner je arm- en handgebaren moeten zijn
A
Waar
B
Niet waar
