Hoofdstuk 2 Taalverzorging Spelling: Aan elkaar of los

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-4

STARTOPDRACHT(EN)

1. Start je laptop op.

2. Start Nieuw Nederlands online op.

3. Doe mee in deze LessonUp-les.

4. Bekijk de twee onderstaande reclame- en krantenkoppen. Wat klopt er niet? Je mag overleggen met je buurman.

Vanaf vandaag verkopen we weer vlees van twee jarige koeien!

Alleen deze week: buiten band kopen, binnen band gratis

Welkom kader 4!

Hoofdstuk 2

Taalverzorging

Spelling:

 Aan elkaar of los?

PROGRAMMA

1. startopdracht

2. programma vandaag

3. leerdoel

4. uitleg

5. uitleg begrepen?

6. zelfstandig werken

7. afsluiting

 Aan elkaar of los?

Leerdoel: 

Je leert woorden los of aan elkaar schrijven.

Wat is een samenstelling?
Geef ook een voorbeeld.

apps.noordhoff.nl

DUS, AAN ELKAAR:

• samenstellingen die bestaan uit twee of meer zelfstandige naamwoorden. Bijvoorbeeld: kassabon, bibliotheekpas, motorbootverzekering.
• werkwoorden die beginnen met voorzetsels zoals na, op, over, uit. Bijvoorbeeld: Ik heb de hond uitgelaten. Wij gaan de hond uitlaten. Maar let op: Ik laat de hond uit.
• woorden met er-, daar-, hier- en waar- plus een voorzetsel. Bijvoorbeeld: erin, daarachter, hierbij, waarover.

Opfrisser: voorzetsels zijn kooiwoorden..

of kastwoorden 

Bah, wat is dit ___!

1. huis vuil
2. huisvuil

Elke dinsdag wordt het ___ opgehaald.

1. huis vuil
2. huisvuil

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Bekijk de afbeelding. Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Lativa begon te huilen als een ___, toen ze haar telefoon kwijt was.

1. klein kind
2. kleinkind

Mevrouw Schipper gaat elke zondag met haar ___ naar de Beekse Bergen.

1. klein kind
2. kleinkind

Dit boek is geen werkboek, je mag er dus niet ___.

1. in schrijven
2. inschrijven

Tot 19 december kun je je___ voor de schaatswedstrijd.

1. in schrijven
2. inschrijven

Waarom is dit één woord?

kaasboer

1. Het is een werkwoord met: op-, over-, na-, uit-
2. Het is een samenstelling die bestaat uit twee zelfstandige naamwoorden
3. Het is een woord met: er-, daar-, hier-, waar- plus een voorzetsel
4. Het is een samenstelling die bestaat uit drie zelfstandige naamwoorden

Waarom is dit één woord?

ophalen

1. Het is een werkwoord met: op-, over-, na-, uit-
2. Het is een samenstelling die bestaat uit twee zelfstandige naamwoorden
3. Het is een woord met: er-, daar-, hier-, waar- plus een voorzetsel
4. Het is een samenstelling die bestaat uit drie zelfstandige naamwoorden

Waarom is dit één woord?

inzetten

1. Het is een werkwoord met: op-, over-, na-, uit-
2. Het is een samenstelling die bestaat uit twee zelfstandige naamwoorden
3. Het is een woord met: er-, daar-, hier-, waar- plus een voorzetsel
4. Het is een samenstelling die bestaat uit drie zelfstandige naamwoorden

Waarom is dit één woord?

waterleidingbreuk

1. Het is een werkwoord met: op-, over-, na-, uit-
2. Het is een samenstelling die bestaat uit twee zelfstandige naamwoorden
3. Het is een woord met: er-, daar-, hier-, waar- plus een voorzetsel
4. Het is een samenstelling die bestaat uit drie zelfstandige naamwoorden

Waarom is dit één woord?

daarachter

1. Het is een werkwoord met: op-, over-, na-, uit-
2. Het is een samenstelling die bestaat uit twee zelfstandige naamwoorden
3. Het is een woord met: er-, daar-, hier-, waar- plus een voorzetsel
4. Het is een samenstelling die bestaat uit drie zelfstandige naamwoorden

ZELFSTANDIG WERKEN

Hoofdstuk 2

Taalverzorging

Spelling: Aan elkaar of los?

Maken opdracht 1 t/m 6 (boek blz. 56/57) of je eigen route maken online

Wat niet af is, is huiswerk!

Klaar? Hfst. 2 Lezen Verbanden en signaalwoorden afmaken

Hfst. 2 Woordenschat woordraadstrategieën + woordenlijst 2 afmaken

AFSLUITING
leerdoel: Je leert woorden los of aan elkaar schrijven
Hoe goed heb je de lesstof begrepen?

😒🙁😐🙂😃