Wie zoekt, die vindt!

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisSecundair onderwijs

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vul de reflectie in.

Typ 'Ik ben klaar' wanneer je
de opdracht volbracht hebt.

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Welke elementen zie je hier?

Slide 5 - Question ouverte

zout
loonbrief

Slide 6 - Diapositive

Wat hebben deze twee elementen te maken met elkaar?

Slide 7 - Diapositive

Wat hebben deze twee elementen met elkaar te maken?
A
Ik weet het en ik wil een antwoord formuleren!
B
Ik denk dat ik het weet, maar ik ben niet zeker.
C
Ik heb totaal geen idee!

Slide 8 - Quiz

Tip 1: ga op zoek naar een synoniem voor 'loon'.

Slide 9 - Diapositive

Typ hier (een) synoniem(en) voor 'loon'.

Slide 10 - Question ouverte

Tip 2: vertaal het woord 'zout' in andere talen.

Slide 11 - Diapositive

Typ hier de vertalingen die je gevonden hebt. Zet de taal er zeker bij!

Slide 12 - Question ouverte

Tip 3: van welke taal is het Frans afgeleid?

Slide 13 - Diapositive

Van welke taal is het Frans afgeleid?

Slide 14 - Question ouverte

Zet even alle info op een rijtje.

Slide 15 - Question ouverte

Zet de info op een rijtje:

zout (Latijn: sal)
loon (synoniem: salaris)

Slide 16 - Diapositive

Wat hebben deze twee elementen met elkaar te maken?
A
Ik weet het en ik wil een antwoord formuleren!
B
Ik denk dat ik het weet, maar ik ben niet zeker.
C
Ik heb nog steeds helemaal geen idee.

Slide 17 - Quiz

Formuleer hier je antwoord. Indien je het niet weet, dan vul je een '/' in.

Slide 18 - Question ouverte

Het Latijnse woord salarium betekent salaris of ‘zoutrantsoen’. Dit komt omdat men in de Romeinse tijd zout gebruikten als betaal- en ruilmiddel. De Romeinen betaalden bijvoorbeeld de soldaten en ambtenaren met zout. 

Slide 19 - Diapositive

Zout gebruik je om smaak aan
je gerecht te geven. Waarvoor gebruikten
de Romeinen (én de middeleeuwers) dat nog?

Slide 20 - Carte mentale

Waarom wilde men vroeger liever zout dan geld, denk je?
A
Ik weet het en ik wil graag antwoorden.
B
Ik denk dat ik het weet.
C
Ik heb totaal geen idee!

Slide 21 - Quiz

Antwoord
Zout werd toen het ‘witte goud’ genoemd omdat je met zout het eten langer kon bewaren. En dat was heel belangrijk omdat er toen namelijk nog geen koelkasten bestonden.

Omdat zout zo waardevol was, betaalden mensen zelfs belasting over het zout. Zo verdienden de regeringen ook geld aan dit kostbare goedje. 

Slide 22 - Diapositive

Formuleer nu een passend én VOLLEDIG antwoord op de vraag: wat hebben de twee elementen gemeen met elkaar?

Slide 23 - Question ouverte