goederenstroom

Wat is derving?
A
Een manco
B
Een surplus
C
Omzetverlies
D
Administreren
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Wat is derving?
A
Een manco
B
Een surplus
C
Omzetverlies
D
Administreren

Slide 1 - Quiz

Voorbeeld van een extern transportmiddel
A
Steekwagen
B
Rolcontainer
C
Vrachtwagen
D
Dolly

Slide 2 - Quiz

Een opslagsysteem met willekeurig te kiezen opslaglocaties is een...
A
Vast locatieysteem
B
Vrij locatiesysteem
C
Gemengd locatiesysteem
D
Pallet locatiesysteem

Slide 3 - Quiz

Franco betekent
A
Gratis goederen
B
Bij ontvangst betalen
C
Geen transportkosten
D
Transportkosten

Slide 4 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van opslagmethoden?
A
Vloer
B
Stellingen
C
Koelcel
D
Heftruck

Slide 5 - Quiz

Het aantal colli staat op het volgende document:
A
Pakbon
B
Vrachtbrief
C
Bestelling
D
Retourbon

Slide 6 - Quiz

Derving ontstaat op de volgende manieren:
A
Surplus
B
Diefstal
C
Schade
D
Bederf

Slide 7 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van retourstromen?
A
Afval
B
Goederen
C
Emballage
D
Flessen

Slide 8 - Quiz

In een vrachtwagen staan:
2 pallets
3 rolcontainers
2 losse kratten met ieder 4 flessen
Hoeveel colli is dit?
A
6
B
13
C
7
D
9

Slide 9 - Quiz

Een pallet, met de heftruck op niveau 2 in een magazijnstelling zetten, is een voorbeeld van:
A
Verticaal transport
B
Horizontaal transport
C
Intern transport
D
Extern transport

Slide 10 - Quiz

Manco betekent
A
Te veel
B
Tekort
C
Derving
D
Administratief verwerkt

Slide 11 - Quiz

Wat staat er allemaal op een pakbon
A
Naam leverancier
B
handtekening
C
het aantal artikelen
D
colli

Slide 12 - Quiz

Er bestaan meerder systemen om goederen te controleren. Kies welke.
A
Kwalitatieve controle
B
Integrale controle
C
Steekproef controle
D
Geen controle

Slide 13 - Quiz

Wat is de eindwaarde van de voorraad gebaseerd op fifo?
A
7,50
B
2,50
C
7,80
D
33,10

Slide 14 - Quiz

Wat is de eindwaarde van de voorraad gebaseerd op lifo?
A
7,50
B
2,50
C
7,60
D
33,10

Slide 15 - Quiz

De drie R'en van logistiek behelzen:
A
Risico
B
Rente
C
Rato
D
Ruimte

Slide 16 - Quiz

Welke onderdelen horen bij het opstellen van een logistiek plan?
A
Administratie
B
Inkomende goederenstroom
C
Eisen aan het winkelpand
D
Uitgaande goederenstroom

Slide 17 - Quiz

Voordat de ontvangst binnenkomt moet je 7 zaken voorbereiden. Welke van onderstaande zaken zijn van toepassing:
A
Tijd
B
Leveringen
C
Personeel
D
Ruimte

Slide 18 - Quiz

Reclameren betekent:
A
Retour sturen
B
Manco melden
C
Klagen
D
Administreren

Slide 19 - Quiz

Dit symbool betekent:
A
Niet stapelen
B
Breekbaar
C
Niet met een mes open maken
D
Recyclebaar

Slide 20 - Quiz