Versterking werkwoordspelling pv

Werkwoordplacemat
Je gaat werken met een werkwoordplacemat.
De placemat heeft vier zijden. Deze zijden ga je zometeen allemaal invullen.
Maar eerst een kleine oefening!
Meld jezelf aan.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordplacemat
Je gaat werken met een werkwoordplacemat.
De placemat heeft vier zijden. Deze zijden ga je zometeen allemaal invullen.
Maar eerst een kleine oefening!
Meld jezelf aan.

Slide 1 - Diapositive

Vul in:
Jij (lopen) op straat.
A
Loop
B
Loopt

Slide 2 - Quiz

Bernice (werken) bij de rechtbank.
A
werkt
B
werk

Slide 3 - Quiz

Johan (worden) later piloot.
A
word
B
wordt

Slide 4 - Quiz

Persoonsvorm tegenwoordige tijd.
Bij hij/zij/het:    altijd stam van het werkwoord + t.
Hij loop + t = loopt
Hij werk + t = werkt
Hij word+t = wordt

Slide 5 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1. lopen
2. werken
3. worden
4. melden
5. juichen
6. knielen
7. zeilen
8. mixen

Slide 6 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd.
1. lopen > loopt
2. werken > werkt
3. worden > wordt
4. melden > meldt
5. juichen > juicht
6. knielen > knielt
7. zeilen > zeilt
8. mixen > mixt

Slide 7 - Diapositive

Vul in:
Jij (werken, vt) op school.
A
werkte
B
werkde

Slide 8 - Quiz

Vul in:
Joris (zeilen,vt) op de Waddenzee.
A
zeilde
B
zeilte

Slide 9 - Quiz

Persoonsvorm verleden tijd
Altijd:    stam + de(n) of  + te(n)

Hij werk + te = werkte
Hij rook + te = rookte
Hij zeil + de = zeilde

Slide 10 - Diapositive

Persoonsvorm verleden tijd.
1. lopen 
2. werken 
3. worden 
4. melden 
5. juichen 
6. knielen 
7. zeilen 
8. mixen 

Slide 11 - Diapositive

Persoonsvorm verleden tijd.
1. lopen  > liep
2. werken  > werkte
3. worden  > werd
4. melden  > meldde
5. juichen > juichte
6. knielen  > knielde
7. zeilen  > zeilde
8. mixen > mixte

Slide 12 - Diapositive

Bedenk zelf twee werkwoorden. Vul deze in, samen met het nummer dat je krijgt.

Slide 13 - Question ouverte