Week 32 afronding wekwoordspelling

Week 32 afronding werkwoordspelling
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Week 32 afronding werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Welkom hv1a!
Ga lekker zitten, pak je leesboek en start met lezen 
Je laptop blijft nog dicht.











maandag 30 september 2024
maandag 7 april 2025

Slide 2 - Diapositive

Lezen in je leesboek
Je leest 10 minuten in stilte.

Na afloop kun je een vraag krijgen over wat je gelezen hebt. 
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van deze les:
  • kun je werkwoordsvormen en werkwoordstijden herkennen en in zinnen gebruiken.
  • heb je alle paragrafen (7/ t/m 11) van werkwoordspelling afgerond.
Planning van deze les :
 
  • lezen in je leesboek -  10 min
  • Taalvoutje
  • uitleg theorie §11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden
  • zelf aan de slag 

Slide 4 - Diapositive

Cursus 7 Werkwoordspelling

  •  §7 persoonsvorm tegenwoordige tijd 
  • §8 zwakke werkwoorden   
  • §9 sterke werkwoorden 
  • §10 voltooid en onvoltooid deelwoord 
  • §11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Donderdag 10 april krijg je een een s.o. over werkwoordspelling.

Slide 5 - Diapositive

Herhaling §10 Deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Bij het  bijvoeglijk naamwoord moet je kijken waar het van is afgeleid. 
  • Het kan afgeleid zijn van een onvoltooid deelwoord of 
  • een voltooid deelwoord.

  • Bij een onvoltooid deelwoord is de spelling hetzelfde of er komt een 'e' achter. Bijv: De huilende jongen ging naar zijn mentor. Of: Ik zag een huilend meisje naar haar mentor gaan.

Slide 6 - Diapositive

§10 Deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het kan ook afgeleid zijn van een voltooid deelwoord.
Dan schrijf je het bijvoeglijk naamwoord zo:

  • - eindigt het vd op -en, dan het bn ook: Het gezonken schip
  • - eindigt het vd op -d, dan komt er een 'e' achter: de verveelde leerling
  • - eindigt het vd op -t, dan komt er een 'e' achter: de gepeste leerling


Slide 7 - Diapositive

§11 - Werkwoordstijden
Alle werkwoorden hebben werkwoordsvormen en werkwoordstijden:
denken - denkt - dachten - gedacht - denkend- denk - dacht

Slide 8 - Diapositive

§11 - Werkwoordvormen en werkwoordstijden
Werkwoordsvormen:
Werkwoordstijden
1. infinitief (hele werkwoord): denken
1. ott (onvoltooid tegenwoordige tijd): Imre kijkt naar het journaal.
2. pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd): denk/denkt/denken
2. ovt (onvoltooid verleden tijd):
Imre keek naar het journaal.
3. pvvt (persoonsvorm verleden tijd): dacht, dachten
3. vtt (voltooid tegenwoordige tijd):
Imre heeft naar het journaal gekeken.
4. vd (voltooid deelwoord): gedacht
4. vvt (voltooid verleden tijd): 
Imre had naar het journaal gekeken.
5. od (onvoltooid deelwoord): denkend (infinitief + d)

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Handig!
Voor een overzicht van werkwoordspelling:
schema werkwoordspelling op blz. 290 
in je leerwerkboek.

Slide 11 - Diapositive

Zelf aan de slag
WAT?           Maak opdrachten 1 t/m 3 van §11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden
HOE              opdracht 1 doen we samen. De rest in tweetallen of drietallen
                        cursus  7 Spelling §11 /blz. 260-261                   
HULP?         Lees de theorie (blz. 260)
TIJD              10 minuten. Daarna klassikaal bespreken
KLAAR?        Maak opdracht 4 t/m 6 van §11


KLAAR?           


timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

Evaluatie
Lesdoelen:
  • je kunt werkwoordsvormen en werkwoordstijden herkennen en in zinnen gebruiken.
  • Je hebt alle paragrafen (7/ t/m 11) van werkwoordspelling afgerond.

Volgende les woensdag 9 april
Huiswerk: maak opdracht 1 t/m 3 af. 



Slide 13 - Diapositive

Welkom hv1a!
Ga lekker zitten, pak je leesboek en start met lezen 
Je laptop blijft nog dicht.











maandag 30 september 2024
woensdag 9 april 2025

Slide 14 - Diapositive

Lezen in je leesboek
Je leest 10 minuten in stilte.

Na afloop kun je een vraag krijgen over wat je gelezen hebt. 
timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

Taalvoutje

Slide 16 - Diapositive

Aan het einde van deze les:
  • ken je de vijf verschillende werkwoordsvormen en de vier werkwoordstijden;
  • kun je alle werkwoorden in de ovt, vt, vtt en vvt correct gebruiken;
  • Je kent de ezelsbruggetjes bij verleden tijd en voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden.
Planning van deze les :
 
  • lezen in je leesboek -  10 min
  • Taalvoutje
  • zelf aan de slag met syllabus werkwoordspelling
  • uitslag werkwoorden zoeken in tekst over Eendje Kwak.

Slide 17 - Diapositive

Cursus 7 Werkwoordspelling

  •  §7 persoonsvorm tegenwoordige tijd 
  • §8 zwakke werkwoorden   
  • §9 sterke werkwoorden 
  • §10 voltooid en onvoltooid deelwoord 
  • §11 werkwoordsvormen en werkwoordstijden

Morgen 10 april krijg je een een s.o. over werkwoordspelling.

Slide 18 - Diapositive

§11 - Werkwoordvormen en werkwoordstijden
Werkwoordsvormen:
Werkwoordstijden
1. infinitief (hele werkwoord): denken
1. ott (onvoltooid tegenwoordige tijd): Imre kijkt naar het journaal.
2. pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd): denk/denkt/denken
2. ovt (onvoltooid verleden tijd):
Imre keek naar het journaal.
3. pvvt (persoonsvorm verleden tijd): dacht, dachten
3. vtt (voltooid tegenwoordige tijd):
Imre heeft naar het journaal gekeken.
4. vd (voltooid deelwoord): gedacht
4. vvt (voltooid verleden tijd): 
Imre had naar het journaal gekeken.
5. od (onvoltooid deelwoord): denkend (infinitief + d)

Slide 19 - Diapositive

Handig!
Voor een overzicht van werkwoordspelling:
schema werkwoordspelling op blz. 290 
in je leerwerkboek.

We nemen deze nu samen door.

Slide 20 - Diapositive

Zelf aan de slag
WAT?           Maak opdrachten uit de syllabus werkwoordspelling
HOE             Schrijf de antwoorden in de syllabus. Deze mag je houden.                                  
HULP?         Lees de theorie (blz. 252, 254, 256. 258, 260) of schema ww-                                   spelling
TIJD              15 minuten. 
KLAAR?       kom de antwoorden bij me halen en kijk alles zelf na.


KLAAR?           


timer
15:00

Slide 21 - Diapositive

Evaluatie
Lesdoelen:
  • ken je de vijf verschillende werkwoordsvormen en de vier werkwoordstijden;
  • kun je alle werkwoorden in de ovt, vt, vtt en vvt correct gebruiken;
  • Je kent de ezelsbruggetjes bij verleden tijd en voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden.

Succes met leren voor het s.o.! 



Slide 22 - Diapositive