week 2 les 1
Typ het woord dat je hoort
1 / 10
La durée de la leçon est: 5 minÉléments de cette leçon
Typ het woord dat je hoort
Slide 1 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 2 - Question ouverte
hij aast
v.d. hij heeft...........
v.d. hij heeft...........
Slide 3 - Question ouverte
hij aast
A
1e persoon
B
2e
C
3e
Slide 4 - Quiz
zij durven
v.d. zij hebben..........
v.d. zij hebben..........
Slide 5 - Question ouverte
zij durven
A
1e
B
2e
C
3e
Slide 6 - Quiz
jij overhoort
v.d. jij hebt..........
v.d. jij hebt..........
Slide 7 - Question ouverte
jij overhoort
A
1e
B
2e
C
3e
Slide 8 - Quiz
wij stallen uit
v.d. wij hebben.........
v.d. wij hebben.........
Slide 9 - Question ouverte
wij stallen uit
A
1e
B
2e
C
3e
