der die das K3

1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

DER       DIE     DAS
DOEL VAN DEZE LES:

Je kan het geslacht van zelfstandige naamwoorden bepalen

Slide 3 - Diapositive

Weet je de regeltjes nog?
Probeer de zinnen op de volgende slide af te maken (der, die of das?)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wist je alles?
Controleer op de volgende slide

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

der, die of das?
1. Kijk naar het plaatje en zeg hardop of het der die of das is?
2. Zeg ook waarom het der die of das is
3. Controleer jouw antwoord op slide daarna.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

der Lehrer
Waarom?

Het is een mannelijke persoon

Het kan ook die Lehrer zijn als het meervoud is 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

die Lehrerin
Waarom?

Het is een vrouwelijke persoon

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

die Schule
Waarom?

Bij de meeste woorden die eindigen op  -e, gebruik je die

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

das Buch
Waarom?

De meeste het-woorden zijn das in het Duits

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

die Kinder
Waarom?

Bij het meervoud gebruik je altijd die

Slide 18 - Diapositive

Ken je de regels nu?
Dan is het tijd voor een klein Quizje...


Als je er nog niet zo zeker van bent, kan je nog de filmpjes op de volgend slides bekijken

Slide 19 - Diapositive

0

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Diapositive

Sleepvragen

Slide 23 - Diapositive

voor mannelijke woorden gebruik je
voor vrouwelijke woorden gebruik je
voor onzijdige (het-) woorden gebruik je
voor meervoud gebruik je
das
der
die
die

Slide 24 - Question de remorquage

mannelijk [m]
onzijdig [o] / het
meervoud [mv]
vrouwelijk [v]
der
die
das
die

Slide 25 - Question de remorquage

Multiple choice
A, B of C ?

Slide 26 - Diapositive

der, die oder das?

Oma
A
der
B
die
C
das

Slide 27 - Quiz

der, die oder das?

Hengst
A
die
B
der
C
das

Slide 28 - Quiz

der, die oder das?

Bruder
A
der
B
die
C
das

Slide 29 - Quiz

der, die oder das?

Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 30 - Quiz

der, die oder das?

Eltern
A
der
B
die
C
das

Slide 31 - Quiz

der, die oder das?

Eintrittskarte
A
der
B
die
C
das

Slide 32 - Quiz

der, die oder das?

Lampe
A
der
B
die
C
das

Slide 33 - Quiz

Der, die oder das?

Haus
A
der
B
die
C
das

Slide 34 - Quiz

der, die oder das?

Theater
A
der
B
die
C
das

Slide 35 - Quiz

der, die oder das?

Brille
A
der
B
die
C
das

Slide 36 - Quiz

der, die oder das?

Banane
A
der
B
die
C
das

Slide 37 - Quiz

der, die oder das?

Brötchen
A
der
B
die
C
das

Slide 38 - Quiz

der, die oder das?

Stier
A
der
B
die
C
das

Slide 39 - Quiz

der, die oder das?

Jahr
A
der
B
die
C
das

Slide 40 - Quiz

der, die oder das?

Haar
A
der
B
die
C
das

Slide 41 - Quiz

der, die oder das?

Onkel
A
der
B
die
C
das

Slide 42 - Quiz

der, die oder das?

Katze
A
der
B
die
C
das

Slide 43 - Quiz

der, die oder das?

Tier
A
der
B
die
C
das

Slide 44 - Quiz

der, die oder das?

Königin Maxima

A
der
B
die
C
das

Slide 45 - Quiz

Doel bereikt? Kan je het geslacht van zelfstandige naamwoorden bepalen?
(Alle antwoorden zijn goed!)
A
Ja !
B
Nee! Ik snap er echt niets van.
C
Ja, ik snap het, maar moet nog oefenen

Slide 46 - Quiz

...und das war es dann auch schon wieder.

Slide 47 - Diapositive