KERN les 34 tegenstellingen herhaling

Nederlands
Signaalwoorden en tegenstellingen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Signaalwoorden en tegenstellingen

Slide 1 - Diapositive




LESDOEL:
Je oefent nogmaals met het tekstverband tegenstelling.

Slide 2 - Diapositive

Even vooraf:
Welke signaalwoorden ken jij?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive


 Welk woord hoort op het stippellijntje?
 In een tekst zijn er ...... tussen woorden,  
 zinnen en alinea’s.
 

 Vraag 1 van 10
A
leestekens
B
teksten
C
verbanden
D
regels

Slide 5 - Quiz


 Hoe noem je woorden die wijzen op een 
 verband tussen zinnen of alinea’s?
 Vraag 2 van 10
A
trefwoorden
B
synoniemen
C
signaalwoorden
D
uitdrukkingen

Slide 6 - Quiz


 Wat is een voorbeeld van een  
 tekstverband?
 Vraag 5 van 10
A
opsomming
B
tegenstelling
C
mening
D
daarnaast

Slide 7 - Quiz

Tegenstelling

Slide 8 - Diapositive

Tegenstelling
Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde van datgene gezegd.

Slide 9 - Diapositive

Wat is een tegenstelling?
A
Langzaam en snel
B
Lief en schattig
C
Mooi en meisje

Slide 10 - Quiz

Wat is een tegenstelling?
A
Iets wat hetzelfde betekent
B
Je schrijft hetzelfde, maar andere betekenis
C
Iets wat het tegenovergestelde is
D
Iets wat hetzelfde geschreven is

Slide 11 - Quiz

Signaalwoorden bij tegenstelling

Maar, echter, toch, hoewel, daarentegen, desondanks,
dat ligt heel anders, daar staat tegenover dat, of...of, aan de ene kant... aan de andere kant

Slide 12 - Diapositive

Vijf voorbeeldzinnen
  1. Het begin van de film was saai, maar daarna werd het spannend.
  2. Hoewel Buienradar regen voorspeld had, bleef het droog.
  3. In tegenstelling tot Rashid, houdt Jayden erg van sporten.
  4. Hij lette goed op, toch begreep hij de vraag niet.
  5. Aan de ene kant, ben ik best wel moe. Aan de andere kant, wil ik nog niet naar bed.

Slide 13 - Diapositive

Vijf voorbeeldzinnen
  1. Het begin van de film was saai, maar daarna werd het spannend.
  2. Hoewel Buienradar regen voorspeld had, bleef het droog.
  3. In tegenstelling tot Rashid, houdt Jayden erg van sporten.
  4. Hij lette goed op, toch begreep hij de vraag niet.
  5. Aan de ene kant, ben ik best wel moe. Aan de andere kant, wil ik nog niet naar bed.

Slide 14 - Diapositive

Vijf voorbeeldzinnen
  1. Het begin van de film was saai, maar daarna werd het spannend.
  2. Hoewel Buienradar regen voorspeld had, bleef het droog.
  3. In tegenstelling tot Rashid, houdt Jayden erg van sporten.
  4. Hij lette goed op, toch begreep hij de vraag niet.
  5. Aan de ene kant, ben ik best wel moe. Aan de andere kant, wil ik nog niet naar bed.

Slide 15 - Diapositive

Vijf voorbeeldzinnen
  1. Het begin van de film was saai, maar daarna werd het spannend.
  2. Hoewel Buienradar regen voorspeld had, bleef het droog.
  3. In tegenstelling tot Rashid, houdt Jayden erg van sporten.
  4. Hij lette goed op, toch begreep hij de vraag niet.
  5. Aan de ene kant, ben ik best wel moe. Aan de andere kant, wil ik nog niet naar bed.

Slide 16 - Diapositive

Vijf voorbeeldzinnen
  1. Het begin van de film was saai, maar daarna werd het spannend.
  2. Hoewel Buienradar regen voorspeld had, bleef het droog.
  3. In tegenstelling tot Rashid, houdt Jayden erg van sporten.
  4. Hij lette goed op, toch begreep hij de vraag niet.
  5. Aan de ene kant, ben ik best wel moe. Aan de andere kant, wil ik nog niet naar bed.

Slide 17 - Diapositive

Vijf voorbeeldzinnen
  1. Het begin van de film was saai, maar daarna werd het spannend.
  2. Hoewel Buienradar regen voorspeld had, bleef het droog.
  3. In tegenstelling tot Rashid, houdt Jayden erg van sporten.
  4. Hij lette goed op, toch begreep hij de vraag niet.
  5. Aan de ene kant, ben ik best wel moe. Aan de andere kant, wil ik nog niet naar bed.

Slide 18 - Diapositive

Aan de slag!
Werkblad les 34

Slide 19 - Diapositive