Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
§2.3 Lezen
In dit hoofdstuk leer je:
wat feiten en meningen zijn
hoe je feiten en meningen herkent
het opsommend verband
Slide 1 - Diapositive
Feiten en meningen
In teksten kom je feiten en meningen tegen.
Een feit is iets wat werkelijk zo is of wat echt is gebeurd.
Een feit kun je bewijzen en controleren. Over feiten kan je niet van mening verschillen.
Een mening is wat een persoon ergens van vindt.
Slide 2 - Diapositive
opsomming
Signaalwoorden:
als eerste / als tweede / ten derde
bovendien
verder
daarnaast
ook
tot slot
Slide 3 - Diapositive
Verband 2: Opsomming
Signaalwoorden: En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens
Slide 4 - Diapositive
VOORBEELD OPSOMMING
herken je aan signaalwoorden zoals:
ten eerste, ten tweede, ten slotte
om te beginnen
ook (nog)
verder
en
dubbele punt (:)
liggende streepje (-)
getallen (1, 2, 3)
Slide 5 - Diapositive
Voorbeeld 1
Ik moet eieren en melk kopen. Bovendien is de boter op en er is ook geen kaas meer.
en, bovendien, ook: signaalwoorden voor een opsomming
(Op mijn boodschappenlijstje staan:
eieren, melk, boter en kaas.)
Slide 6 - Diapositive
Voorbeelden
Ten eerste vind ik het heel erg leuk om naar school te gaan en ten tweede leer ik er veel van.
In dit voorbeeld weet je dankzij de signaalwoorden ten eerste en ten tweede dat school leuk vinden en veel leren bij elkaar horen. Dit is een voorbeeld van een opsomming in één zin.
Slide 7 - Diapositive
opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.
Slide 8 - Diapositive
Ten eerste
Ten tweede
Ook
En
Verder
Bovendien
Daarnaast
Opsomming
Slide 9 - Diapositive
Soms kom je in een tekst woorden tegen die je niet kent.
Stop dan nooit met lezen, maar gebruik de Moeilijkewoordenwijzer.
1 Is het woord belangrijk om de tekst te begrijpen?
Nee? Lees dan verder.
2 Ja? Kijk of de uitleg ergens in de tekst staat.
3 Staat er geen uitleg? Probeer de betekenis van het woord te raden.
4 Lukt het nog niet? Zoek de betekenis op in een woordenboek of vraag het aan iemand.
Slide 10 - Diapositive
Als je een woordenboek gebruikt, lees je niet het hele woordenboek. Je hebt een vraag en je zoekt in het woordenboek alleen het antwoord op die vraag. Deze manier van lezen heet zoekend lezen.
4 Lukt het nog niet? Zoek de betekenis op in een woordenboek of vraag het aan iemand.
Slide 11 - Diapositive
Zoekend lezen
Als je een woordenboek gebruikt, lees je niet het hele woordenboek. Je hebt een vraag en je zoekt in het woordenboek alleen het antwoord op die vraag. Deze manier van lezen heet zoekend lezen.