inval les 1k1 29-11

Basisstof 3.1
Leerdoelen:
- Ik kan in een afbeelding van een torso de onderdelen  
  aangeven.
- Ik kan de volgende begrippen uitleggen:
   Cel, weefsel, orgaan, organenstelsel, donor, orgaandonatie.


Deze les:
- Filmpje organisme tot cel + 2 filmpjes over orgaandonatie
- oefenvragen
- Leren Torso 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Basisstof 3.1
Leerdoelen:
- Ik kan in een afbeelding van een torso de onderdelen  
  aangeven.
- Ik kan de volgende begrippen uitleggen:
   Cel, weefsel, orgaan, organenstelsel, donor, orgaandonatie.


Deze les:
- Filmpje organisme tot cel + 2 filmpjes over orgaandonatie
- oefenvragen
- Leren Torso 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

van groot naar klein.
cellen
organen
organenstelsel
weefsel
organisme

Slide 6 - Question de remorquage

Wat wordt er bedoeld met een weefsel?
A
Een groep cellen.
B
Een groep organen samen.
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie.
D
Een groep cellen met verschillende vormen en functies.

Slide 7 - Quiz

Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 8 - Question de remorquage

Alle organen zijn opgebouwd uit cellen.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je een groep organen die samen werken?
A
Orgaan
B
Cellen stelsel
C
Organisme
D
Organen stelsel

Slide 10 - Quiz

In een organisme komen onder andere cellen, organen, organenstelsels en weefsels voor. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van groot naar klein?
A
Orgaan – organenstelsel – cel – weefsel.
B
Organenstelsel – weefsel – orgaan – cel.
C
Organenstelsel – orgaan – weefsel – cel.
D
Weefsel – organenstelsel – orgaan – cel.

Slide 11 - Quiz

Femke wil graag donor worden, maar zij weet niet of zij oud genoeg is.

Welke leeftijd moet je hebben om donor te kunnen worden?
A
8 jaar
B
12 jaar
C
16 jaar
D
18 jaar

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Lien

Hoe heet het, als een orgaan dat niet werkt wordt vervangen door een orgaan dat wel goed werkt?:
A
Orgaanregistratie
B
Orgaantransplantatie
C
Orgaandonatie
D
Orgaanfrustratie

Slide 14 - Quiz

Een donor is iemand die
A
Bloed geeft
B
Een orgaan afstaat
C
Een verklaring geeft dat hij / zij na de dood organen afstaat
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 15 - Quiz

Wat is waar?
A
Orgaanstelsels bestaan uit organen
B
Cellen zijn groot
C
Cellen zijn organen
D
De longen zijn cellen

Slide 16 - Quiz

Een deel van je lichaam met een eigen taak noem je een:
A
Orgaan
B
Cellen stelsel
C
Organisme
D
Organen stelsel

Slide 17 - Quiz

Alle cellen bestaan uit organen
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Een weefsel is
A
groep cellen die even groot zijn
B
groep cellen met dezelfde functie
C
groep cellen met dezelfde vorm en functie
D
groep cellen met dezelfde vorm

Slide 19 - Quiz

Een weefsel uit de hersenen ziet er net zo uit als een weefsel uit de darmen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

1
luchtpijp
2
long(en)
3
hart
5
maag
6
dikke darm
7
dunne darm
4
lever
8
slokdarm
9
middenrif
10
nier(en)
11
onderste holle ader
timer
5:00

Slide 21 - Diapositive