t3 bs1: Organen en weefsels

Thema 3: Organen en cellen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 3: Organen en cellen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les

  • doelen
  • uitleg basisstof 1
  • aan de slag
  • oefenvragen
  • afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen
  • Je kent de organen van het torso
  • je kunt in de bouw van een organisme organen, orgaanstelsels, cellen en weefsels onderscheiden.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Torso met organen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


nr. 2
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

lesdoelen
De bouw van een organisme organen, organenstelsels, cellen en weefsels onderscheiden en benoemen.

 Orgaandonatie beschrijven.

 In een afbeelding van een torso en van een dwarsdoorsnede van de romp van een mens de organen noemen.

 In afbeeldingen van organenstelsel de belangrijkste organen benoemen.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bs1 Organen en weefsels
Donor: iemand die een orgaan of weefsel beschikbaar stelt

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zou jij je organen afstaan als je overlijdt?
A
Ja
B
Nee
C
Sommige organen wel

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

bs1 Organen en weefsels
Organisme=een levend wezen

Organenstelsel=groep samenwerkende organen die gezamenlijk een functie hebben.

Orgaan=deel van een organisme met een of meer functies.

Cellen= bouwsteen van het lichaam 


Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling: Zet op volgorde van groot naar klein
Orgaanstelsel
Orgaan
Cel
Organisme

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

bs1 Organen en weefsels
Organenstelsel: Een groep organen die smenwerken aan één bepaalde taak. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Orgaanstelsels

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bs1 Organen en weefsels
Cellen: bouwsteen van lichaam 
  • erg klein --> allen te zien onder microscoop
  • verschillende vormen --> verschillende functies 

Slide 13 - Diapositive

foto 1: Darm 
foto 2: Buikvlies
foto 3: Bloedcel 
foto 4: Zenuwcel
Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

bs1 Organen en weefsels

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
zelfstandig werken
  • thema 2 Basisstof 1
  • Maken 1 t/m 9
timer
0:00

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


nr. 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


nr. 6
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
beenderenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus
neusholte, mondholte, luchtpijp, long
bloedvaten, hart
nier, urineleider, blaas, urinebuis
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hart is
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het zenuwstelsel bestaat uit:
A
bloedvaten, de hersenen, het ruggenmerg
B
bloedvaten, de wervelkolom, zenuwen
C
de wervelkolom, de hersenen, het ruggenmerg
D
zenuwen, de hersenen, het ruggenmerg

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk organenstelsel zorgt voor de vertering van je eten?
A
Het bloedvatenstelsel
B
De maag en de lever
C
Het verteringsstelsel
D
Het zenuwstelsel

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

de huid
A
is een orgaan
B
is GEEN orgaan
C
is onderdeel van het bloedvatenstelsel
D
verteert je voedsel

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van de delen van het organisme is een orgaan
A
een blad van een boom
B
een spiercel van een mens
C
het zenuwstelsel van een mens
D
het bottenstelsel van een mens

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
beenderenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wel orgaanstelsel zie je hiernaast?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


nr. 10
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions