§2.3 Het stroomgebied van de rijn deel 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

2.3 Het stroomgebied van de Rijn

Planning van de les

• Terugblik
• Leerdoelen
• Uitleg deel 1
• Aan de slag!
• Einde

Bespreken opdracht

6 en 7

De bovenloop van de Rijn ligt onder andere in...............  en in ...................

De middenloop van de Rijn ligt in ......................... daar gaat de Rijn al ......................

De benedenloop van de Rijn ligt in het ...................... van 

..................... Daar gaat de Rijn zich .....................    en mondt uit als ..................

Antwoorden: 

vertakken

Zwitserland 

Nederland

Duitsland 

laagland 

meanderen

de Alpen

Delta

Sleep het juiste begrip naar de juiste afbeelding

Waterscheiding

Stroomgebied van de Rijn

Bovenloop

Stroomstelsel

Stroomgebied van de Maas

Leerdoelen

Na deze les:

... weet je het verschil tussen verhang en verval

... kan je in eigen woorden uitleggen wat het debiet van een rivier is

uitleg/aantekeningen

Overstromingen

Mensen wonen graag dichtbij de rivier. 

Hierdoor veel bouwing en verstening rondom rivier. 

Hierdoor verminderde infiltratie  (=binnendringen van water in grond) en daardoor stroomt de rivier snel vol.

Overstromingen

Als het hard regent, gaat al het water direct naar de rivier. Door de verstening is de vertragingstijd afgenomen.

Er is dus een grotere kans op overstromingen

Stroomgebied Rijn en Maas

Stroming in rivier

Regiem: Schommelingen in de rivier:

Debiet: hoeveelheid water per seconde door rivier stroomt

Verval =

hoogteverschil tussen 2 punten langs een rivier.

Verhang: 

verval per km, dus het hoogteverschil per km dat de rivier stroomt

Verval=

hoogteverschil=

2500-2000= 500 m

Bereken het verval en verhang:

Plaats 1: Spijk=12m

Plaats 2: Hoek van Holland= 0m

Afstand tussen plaats 1 en 2 = 150km

Verval=...................

Verhang=......................... : ............... = .....m/km

vul in& kies uit:

 ++ (veel/groot) + (gemiddeld/aanwezig) - (klein/niet)

Aan de slag!

Maak van §2.3 opdrachten 2, 8 en 10

herhalen/nabespreken

vul in& kies uit:

 ++ (veel/groot) + (gemiddeld/aanwezig) - (klein/niet)

Waar vindt erosie plaats en waar sedimentatie?

1. Erosie in de bovenloop, sedimentatie in de benedenloop
2. Sedimentatie in de bovenloop, erosie in de benedenloop
3. Sedimentatie in de benedenloop, erosie in de middenloop en sedimentatie in de bovenloop
4. Erosie in de benedenloop, erosie in de middenloop en sedimentatie in de bovenloop

Het einde van de Rijn, waar de rivier zee in stroomt, heet ook wel

1. De delta
2. De overloop
3. De einloop
4. Estuarium

Hier stroomt het water het hardst

1. Middenloop
2. Benedenloop
3. Bovenloop
4. Achterloop

Hier vindt het meeste sedimentatie plaats

1. Middenloop
2. Benedenloop
3. Bovenloop
4. Achterloop

Welk proces overheerst hier op de foto?

1. verwering
2. erosie
3. sedimentatie

Welk proces overheerst hier op de foto?

1. verwering
2. erosie
3. sedimentatie

In de binnenbocht vindt.....plaats

1. verwering
2. erosie
3. sedimentatie